Op naar de 30.000? Wereldrecord bij zestigste Utrechtse Singelloop

Vijfduizend deelnemers stonden er op 26 september aan de start bij de zestigste editie van de Utrechtse Singelloop. Een heel verschil met de eerste loop in 1925, toen er 38 lopers meededen. Winnaar was de Rotterdammer Piet Dullaert. Dit jaar werd de wedstrijd gewonnen door een Keniaan, Leonard Patrick Komon, die de tien kilometer liep in 26.44, een wereldrecord. Het gaf een extra feestelijk tintje aan de jubileumeditie van het evenement.

85 jaar geleden werd de eerste Utrechtse Singelloop gehouden. Dat de loop dit jaar toch pas zijn zestigste editie beleeft, tekent de wisselvallige historie van het evenement. Hoewel er aan de eerste editie maar 38 lopers meededen, was het wel degelijk bedoeld als publieksevenement. Omdat de toen nog op voetbalvelden gehouden atletiekwedstrijden nauwelijks publiek trokken besloot organisator Nico Munzert de atletiek naar de mensen te brengen: op een drukke zaterdagmiddag, midden in de stad. Lees meer

Het familieleven rond een stofzuiger

Een oma die haar stofzuiger niet wil gebruiken omdat hij het huis vies maakt (er zit stof in!). Die haar bezoek buiten ontvangt om haar huis schoon te houden. Maar die ook haar kleinzoon aanmoedigt om vooral iedere keer een ander meisje mee te nemen (‘Jonge jongens moeten van vriendin wisselen als van sokken’). Het zou een personage kunnen zijn uit een van de romans van Meir Shalev. Maar ditmaal is het zijn eigen oma die hij beschrijft.

Shalev heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij de inspiratie voor de kleurrijke wereld uit zijn boeken deels vindt in de verhalen uit zijn eigen familie, vooral die van moederskant, medeoprichters van de mosjav Nahalal, die begin jaren twintig van een moeras met malariamuggen veranderde in een vruchtbare landbouwnederzetting, een zionistisch kunststukje. In Het zat zo doet Shalev de familiegeschiedenis eindelijk uit de doeken, niet ‘het grote verhaal’, zegt hij zelf, het verhaal over liefde, wraak, pijn en dood, maar gewoon, ‘een verhaal dat we elkaar bij gelegenheid vertellen’.

Het lijkt wel een verwijzing naar die andere Israëlische autobiografische roman, Een verhaal van liefde en duisternis  van Amos Oz, die wél een groot en tragisch familieverhaal vertelt. En onderwijl een fascinerende blik biedt op het ontstaan van Israël. Shalevs boek, daarentegen, is luchtig van toon en legt de nadruk op de verhalen die in zijn familie verteld werden.

Oma Tonja kwam als meisje van achttien uit de Oekraïne naar Palestina. Ze trouwde met de weduwnaar van haar halfzus, opa Aharon, een vrij krachteloze figuur, zodat het runnen van het boerenbedrijf vooral op oma neerkwam. Shalev beschrijft haar met respect, maar niet overdreven liefdevol, want zo lief was ze niet. Ze liet iedereen voor zich werken en was weinig vrijgevig (‘Bij mijn leven wordt niet geërfd’).

In ideologisch opzicht was oma Tonja minder streng in de leer dan de meeste mosjavbewoners, die het kapitalisme verafschuwden. En daar komt de stofzuiger om de hoek kijken. Opa’s broer, oom Jehosjoea, is rijk geworden in het verderfelijke Amerika. Om zijn socialistische broer op stang te jagen stuurt hij een stofzuiger naar zijn poetsgrage schoonzuster, een enorme, glimmende General Electric. In geuren en kleuren vertelt Shalev hoe de stofzuiger de lange reis van Los Angeles naar Nahalal onderneemt. Tot afschuw van opa heeft oma geen enkele moeite met het gebruik van dit kapitalistische apparaat. Totdat oma zich realiseert dat al het stof in de stofzuiger blijft zitten en dat de stofzuiger dus vies is! De stofzuiger verdwijnt achter slot en grendel.

Shalev schetst een mooi portret van zijn oma en vertelt boeiend over zijn kleurrijke familieleden, met hun gevleugelde uitdrukkingen, hun vaste gewoonten, hun gebakkelei over de juiste versie van een gebeurtenis. Het is ook een lofzang op Nahalal, waar het leven zoveel vrolijker was dan in het sombere Jeruzalem. Het is aardig om motieven uit Shalevs romans terug te zien in de ‘werkelijkheid’. Shalev bouwt de spanning rond de stofzuiger zorgvuldig op en werkt zelfs toe naar een hilarisch hoogtepunt. Vakkundig gedaan, vol vertelplezier. Maar het blijft allemaal licht, luchtig en enigszins oppervlakkig.

Meir Shalev, Het zat zo. Vertaald uit het Hebreeuws door Ruben Verhasselt. Anthos, 231 blz. € 19,95

 

De damesloop

Vorig jaar medailles uitgedeeld bij de eerste Ladies Run, waarom dit jaar niet zelf meegedaan? De loop heet inmiddels Run2Day Ladies Run, maar de opbrengst gaat nog steeds naar Women Win, die vrouwen in ontwikkelingslanden door sport weerbaarder wil maken. De loop is nadrukkelijk ook bedoeld voor allochtone vrouwen. Er komen steeds meer loopgroepjes voor allochtone vrouwen, die ook weleens aan een georganiseerde loop mee willen doen. Vorig jaar vormde de ramadan een belemmering. Nu is hij weliswaar net afgelopen, maar het is toch weer vooral Hollands welvaren dat aan de start verschijnt. Lees meer

Langste Dag Loop

Ik heb aan heel wat loopevenementen meegedaan, ik heb wandelaars ingeschreven, kledingtassen ingenomen en hardloopsters van medailles voorzien. Maar zelf een loopje organiseren, dat was nieuw. Geen radertje in het geheel, maar álle verantwoordelijkheid dragen. Sinds kort ben ik bestuurslid van hardloopvereniging ZOEV in Amsterdam. Een nieuw bestuur wil zich profileren, daarom besloten we met een sportschool in de buurt eind juni een vijf- en tienkilometerloop te organiseren, de Langste Dag Loop.

Het parcours was er al: een door het stadsdeel uitgezette route door het Oostelijk Havengebied. Maar dan? Lees meer

Schouder

Ik had het idee voor deze column al zo’n beetje in mijn hoofd toen ik ging skiën in de krokusvakantie. Het zou gaan over de invloed van hardlopen op je perspectief van afstand en tijd. Ik ski al jaren, en ik ben dol op sneeuw en bergen, maar sinds ik hardloop, irriteert het me dat je de helft van de tijd in de lift doorbrengt, om vervolgens in een paar minuten naar beneden te zoeven. Daarom zouden we aan het eind van de week ook een dagje gaan langlaufen. Dat is werken voor de kost, en je bent er even mee zoet. Net als hardlopen eigenlijk. Maar nadat ik de eerste twee dagen – desondanks – heerlijk geskied had, raakte ik de derde dag in een sneeuwbui het spoor bijster en viel ik zo hard op mijn schouder dat er de rest van de week geen sprake meer kon zijn van welke vorm van skiën dan ook. Lees meer

Naald in watten. ChiRunning: bewegen vanuit je kern

ChiRunning. Revolutionaire techniek voor blessurevrij en moeiteloos hardlopen. Het klinkt te mooi om waar te zijn, maar er zijn opvallend weinig negatieve geluiden te horen over deze hardloopmethode.

Ik had bij het hardlopen het gevoel dat ik mezelf blokkeerde. Volgens mijn trainer zette ik mijn voeten te ver naar voren, liep ik te rechtop en boog ik mijn knieën onvoldoende. Toevallig zag ik het boek ChiRunning. Revolutionaire techniek voor blessurevrij en moeiteloos hardlopen. Ik bekeek het met scepsis. Het was zo’n optimistisch Amerikaans boek, waarin Danny Dreyer, hardloopcoach, ultraloper en de grondlegger van ChiRunning, vertelt hoe hij geïnspireerd werd door de basisprincipes van het Chinese tai chi. Lees meer

Kauwgom en ijs, wat wil je nog meer! Jiddisje schrijver Sjolem Aleichem zag als lid van een nieuwe klasse de traditionele wereld verdwijnen

Vanwege pogroms in Rusland vertrokken joden naar Amerika. Sjolem Aleichem keek in zijn verhalen naar de sloebers die bleven en naar hen die het ‘beloofde land’ beproefden.

Het is vreemd gesteld met de Jiddisje schrijver Sjolem Aleichem (1859-1916). Mild en ironisch schrijft hij over de joodse kleine luiden, arme sloebers met baarden die de hele dag religieuze boeken bestuderen, ganzenhoedsters, handelsreizigers. Rijke joden komen er bij hem minder goed van af: protserig, dom, volgevreten. Zelf behoorde hij tot een nieuwe klasse: opgegroeid met traditionele joodse waarden, maar ook met wereldse kennis. Dankzij een rijke schoonvader kon hij leven als man van de wereld, wonen in Kiev en Odessa, kuren in Zwitserland en Italië, op tournee gaan door Europa en Amerika. Doordat hij niet handig met geld was, kende hij ook armoede, maar het was wel een ander soort armoede dan die van zijn personages, én van zijn lezers. Naar verluidt sprak hij thuis Russisch, maar hij schreef in het Jiddisj, om een groot lezerspubliek te bereiken. Als man van de wereld zag hij ook de barsten in de traditionele Oost-Europese joodse samenleving rond de vorige eeuwwisseling. Hierdoor krijgen zijn soms wat oubollige verhalen opeens een scherp kantje.

De verhalen in Een lot uit de loterij zijn afkomstig uit verschillende bundels. De meeste zijn tamelijk traditioneel, monologen van kletsende vrouwen, tweegesprekken van roddelende mannen in de trein. Maar dan: ‘Dreyfus in Kasrilewke’ (1902). In het fictieve armoedzaaiersdorp in de Oekraïne waar veel van Sjolem Aleichems verhalen zich afspelen, is één inwoner geabonneerd op een krant. En dankzij die krant leeft het hele dorp intens mee met de verbanning en het proces van de joodse officier Dreyfus in het verre Parijs.

En er is nog zo’n ogenschijnlijk luchtig verhaal waarin de boze buitenwereld grimmig om de hoek komt kijken, ‘Twee antisemieten’ (1905). De handelsreiziger Max Berliant heeft tot zijn grote verdriet een typisch joods uiterlijk. Hij doet er alles aan om dat te verhullen, scheert zijn baard af, eet varkensvlees en kreeft. Tevergeefs natuurlijk. Kort na de verschrikkelijke pogrom van 1903 in het Bessarabische Kisjinev (de huidige Moldavische hoofdstad Chişinău), waarbij honderden joden werden gedood en 1500 huizen werden geplunderd, moet hij daar in de buurt op handelsreis. Hij ziet op tegen het geweeklaag van joden die hem onmiddellijk als medejood zullen herkennen, én tegen de hatelijkheden van niet-joden. Daarom koopt hij een exemplaar van de antisemitische krant Het Bessarabisch Nieuwsblad en gaat daarmee bedekt in de nachttrein liggen slapen. Zo zal geen jood zich bij hem in de buurt wagen, denkt hij.

Maar als hij slaapt, komt er een andere reiziger de coupé binnen, die glimlacht bij het zien van een Semitische neus boven een antisemitisch blad en zich op zijn beurt ook bedekt met een exemplaar van de krant. Ook hij is een jood, maar een die zich er niet voor schaamt. En na een boze droom over kreeften en varkens ontwaakt Max Berliant tot zijn verbijstering tegenover Het Bessarabisch Nieuwsblad. De twee mannen kijken elkaar een tijdje nieuwsgierig aan, maar zeggen geen woord. Dan begint de andere man zachtjes een Jiddisj liedje te zingen, en Max vult hem aan. Tot slot gooien ze allebei hun krant van zich af en zingen samen de rest van het lied, luid en duidelijk.

Pogrom

De pogrom in Kisjinev, waaraan hier gerefereerd wordt, dreunde door in joodse gemeenschappen over de hele wereld en vormde voor veel joden aanleiding om te emigreren naar Amerika en Palestina. Over emigratie naar Amerika gaat een ander pas vertaald boek, Motl, de zoon van Pejse de voorzanger, uitgegeven door het Eugeen Van Mieghem Museum in Antwerpen. Sjolem Aleichem begon het te schrijven als feuilleton voor een Amerikaanse Jiddisje krant nadat hij in 1905 naar New York was geëmigreerd. [In Amerika had hij veel fans, maar geld verdienen bleek minder eenvoudig. Daarom keerde hij in 1906 terug naar Europa, waar hij tot 1908 verder schreef aan Motl. In 1915 ging hij opnieuw naar Amerika, gedwongen door de Eerste Wereldoorlog. Daar zette hij zijn feuilletons over Motl voort, tot aan zijn dood in 1916.]

Motl is na Tevje de melkboer waarschijnlijk de bekendste roman van Sjolem Aleichem. De vorige Nederlandse vertaling, van Eva Tas, verscheen in 1965. De huidige vertaalster, Henriette Silverberger, kwam op het idee haar vertaling te combineren met tekeningen van de Belgische kunstenaar Eugeen Van Mieghem (1875-1930). Van Mieghem maakte in Antwerpen veel tekeningen van landverhuizers op weg naar Amerika, die goed passen bij Motl, dat zich deels in Antwerpen afspeelt.

Motl begint in het eerdergenoemde Kasrilewke. De ik-figuur Motl is een levenslustig zevenjarig jongetje. Zijn vader sterft aan het begin van het boek en zijn moeder probeert de eindjes aan elkaar te knopen. Motls oudere broer Elje bestelt het boek Voor één roebel honderd roebel, vol tips om rijk te worden. Elje probeert een aantal manieren. Dit resulteert soms in hilarische scènes, zoals het verhaal van de citroenlimonade die Elje produceert, terwijl Motl hem met veel succes aan de man brengt. Totdat hij de drank per ongeluk aanlengt met zeepsop.

Na nog wat mislukte pogingen valt het besluit om te emigreren naar Amerika. De grootste hinderpaal daarbij is het feit dat Motls moeder zoveel huilt. Daardoor zal ze haar ogen bederven en dan wordt ze niet toegelaten in Amerika. Een reëel schrikbeeld, want immigranten die leden aan het veel voorkomende trachoom kwamen Amerika niet binnen.

Het verblijf in Antwerpen duurt langer dan gepland, inderdaad doordat moeders ogen worden afgekeurd. En omdat inmiddels het hele dorp zo ongeveer in Antwerpen is aangekomen, is er genoeg te beleven. Maar Amerika blijft lonken. Daarom proberen ze via Londen alsnog naar Amerika te reizen. En na een gedetailleerd beschreven oponthoud op Ellis Island krijgen ze dan toch toegang tot het beloofde land.

Over de ellende van joodse emigranten op de Lower East Side en het werk in de sweat shops is al veel geschreven, maar Motls laconieke, verwonderde en vooral optimistische blik geeft er een nieuwe dimensie aan. Motl en zijn familieleden zijn typische greenhorns, groentjes, zoals ze zelf erkennen, maar ze leren snel.

Ook de moderniteit van New York aan het begin van de twintigste eeuw is verbluffend. Men eet kauwgom en ijs, Motl heet voortaan  Max en op zondag gaan ze naar de moving pictures. Hier wreekt zich overigens  het feit dat de roman is samengesteld uit feuilletons uit verschillende perioden, want terwijl Motl op reis ging rond 1906, ziet hij na aankomst films van Charlie Chaplin, die zijn eerste film in 1914 maakte.

Sjolem Aleichem stierf in 1916 op 57-jarige leeftijd, halverwege het schrijven van een hoofdstuk. Het is fascinerend dat hij, die zelf zo weinig zakelijk succes had in de Nieuwe Wereld, in Motl met opvallend weinig ironie de Amerikaanse droom aan zijn lezers toont.

Sjolem Aleichem, Een lot uit de loterij. Samenstelling, vertaling en voorwoord door Ariane Zwiers en Nico ter Linden. L.J. Veen, 190 blz. € 22,90

Sjolem Aleichem, Motl, de zoon van Pejse de voorzanger. Vertaald door Henriette Silverberger. Eugeen Van Mieghem Museum, Antwerpen. 216 blz. € 25,– Te bestellen bij www.vanmieghemmuseum.com.

Besneeuwd Schoorl overwint alle obstakels. Het kerkje van Groet is pittoresker dan ooit

Na het afbranden van sporthal De Blinkerd en twee grote bosbranden doemde op de wedstrijddag nóg een obstakel op voor de Groet uit Schoorl Run: sneeuw. Maar ook deze hindernis werd overwonnen en het werd een mooie loop. Een verslag van de 10 kilometer.

Voor de zekerheid kijk ik zaterdag op de website van de Groet uit Schoorl Run. Onder Nieuws staat: “Groet uit Schoorl gaat definitief door”, met een filmpje waarin race director Cees Pronk in een sprookjesachtig sneeuwdecor laat zien dat alle paden zijn schoongeveegd. De weersverwachting spreekt van enkele vlokjes sneeuw in het zuidoosten van het land. Zondagochtend kijk ik uit het raam: het sneeuwt. Lees meer

Waar bleven de limmetjes? De Jiddisje brieven van Samuel Boas

In het archief van de Engelse admiraliteit liggen 40.000 brieven die tussen 1650 en 1815 van en naar Nederland gezonden zijn. Ze zijn nooit op hun bestemming aangekomen. De Nederlandse schepen waarmee ze vervoerd werden, zijn door Engelsen gekaapt, waarbij de lading in beslag genomen werd. Een klein deel van de brieven is in het Jiddisj geschreven.

 

DSC01537Tot in de negentiende eeuw kon een land dat in oorlog was, een schipper het recht geven om vijandelijke schepen buit te maken. De eigenaar van een schip vroeg bij de overheid een kaperbrief aan waarin onder meer stond welke schepen van welke landen mochten worden veroverd. Als hij aan bepaalde eisen voldeed, kreeg hij toestemming om tegen betaling van een borgsom een schip uit te rusten en een bemanning te zoeken. Het kaperschip voer uit om een of meer schepen te veroveren en bracht die naar zijn thuishaven. Vervolgens moest worden vastgesteld of de kaping volgens de regels was verlopen. Als dat het geval was, werd de buit verdeeld tussen de eigenaar van het schip en de opvarenden.

Omdat er vroeger altijd wel ergens een oorlog woedde, was de kaapvaart wijdverbreid, zowel in Europa als daarbuiten. Ook de Nederlanders hebben veel geld verdiend aan de kaapvaart. Tijdens de vier Engelse Oorlogen in de zeventiende eeuw en achttiende eeuw kaapten Engelsen en Nederlanders naar hartenlust elkaars schepen. In principe werden alleen schepen aangevallen van landen die daadwerkelijk bij een oorlog betrokken waren, maar vanaf de achttiende eeuw werd dit principe steeds vaker losgelaten en werden neutrale Nederlandse schepen ook het slachtoffer van Engelse kapers.

 

Sailing Letters

In Engeland stelde het High Court of Admiralty vast of de kaping rechtmatig was. De juridische afhandeling nam vaak maanden in beslag. De aan boord aanwezige scheepspapieren dienden als bewijsmateriaal en werden daarom opgeslagen in het archief van de Admiralty. Daarbij maakte men geen onderscheid tussen officiële documenten en persoonlijke brieven die door particulieren meegegeven waren. Zo belandden tienduizenden brieven van buitenlandse schepen in het archief, om er nooit meer uit te komen. Totdat onderzoekers aan het eind van de twintigste eeuw er belangstelling voor gingen tonen.

Een paar jaar geleden is een groep Nederlandse onderzoekers begonnen met de inventarisatie van de Nederlandse brieven in de collectie, die tegenwoordig bewaard wordt in The National Archives in Kew bij Londen. Het project Sailing Letters wordt gecoördineerd door de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.

In dit artikel beperk ik me tot de negen Jiddisje brieven die zijn aangetroffen de dozen HCA 32/178-3 en 32/1065-2. Van drie daarvan wordt een aantal fragmenten in het Jiddisj gegeven, gevolgd door een Nederlandse vertaling. Zes van de negen Jiddisje brieven zijn kort en zakelijk. Ze zijn in 1758 door dezelfde persoon verstuurd naar Den Haag en Amsterdam. Hierop kom ik later terug. De andere drie zijn uitvoeriger. Ze zijn eveneens door één persoon geschreven en verwijzen naar elkaar. Alle geadresseerden wonen in Den Haag. Deze brieven zijn in maart 1803 tegelijk meegegeven zijn met het schip de Jonkvrouw Maria van kapitein M. Jansen, dat van Curaçao naar Rotterdam voer.

Lees de rest van dit artikel hier. Het is een iets aangepaste versie van het artikel dat ik schreef in Erik van der Doe, Perry Moree en Dirk J. Tang (red.), De smeekbede van de oude slavin en andere verhalen uit de West. Sailing Letters Journaal II. Zutphen 2009

 

Groet uit Schoorl loopt geen gevaar. Ondanks twee branden

Boven de Groet uit Schoorl Run pakten zich de afgelopen maanden donkere wolken samen. Letterlijk. In april brandde sporthal de Blinkerd volledig af, en eind augustus verwoestte een duinbrand 150 hectare natuurgebied in de omgeving van het parcours. Wat betekent dit voor de populaire loop in februari? Organisator Cees Pronk inventariseerde de gevolgen en heeft diverse scenario’s klaarliggen. Dat de loop doorgaat, staat vast. Liefst mét douchegelegenheid. “De kwaliteit mag er niet onder lijden.”

Toen op 28 augustus het bericht kwam dat er een grote brand woedde in de duinen van Schoorl, zal het hart van menig hardloper een slag hebben overgeslagen. Wat zou dit betekenen voor de Groet uit Schoorl Run op 14 februari? Lees meer