Ik heb nog nooit een boek vertaald dat ik oninteressant vond. Maar natuurlijk liggen sommige boeken me nader aan het hart dan andere. Van de door mij vertaalde boeken die veel indruk op mij hebben gemaakt, kun je hieronder een korte beschrijving lezen, gevolgd door een link naar het eerste hoofdstuk of een fragment daarvan. Deze pagina is nog in ontwikkeling, er kunnen altijd nieuwe boeken bij komen.
Hila Blum, Hoe je van je dochter moet houden. De Bezige Bij 2022
Hila Blum beschrijft in korte hoofdstukjes het leven van een keurig gezin, vader, moeder, dochter, beschaafd, hoog opgeleid, dat uitvoerig en liefdevol wordt opgetekend door de moeder, Jaëla. Maar onder die kalme oppervlakte is een vage dreiging voelbaar, een niet-pluisgevoel. Het begint al met de openingsscène, waarin Jaëla uit Israël helemaal naar Groningen is gereisd om vanaf de overkant van de straat naar het huis van haar dochter Lea met haar man en twee dochtertjes te gluren. Jaëla’s kleindochters, wier bestaan nieuw is voor haar. De dag daarna vliegt Jaëla terug naar Israël. Wat is hier misgegaan? De volgende hoofdstukken bestaan grotendeels uit flashbacks, waaruit de oorzaak van de breuk tussen moeder en dochter langzaam duidelijk wordt. Jaëla en Lea delen alles met elkaar en houden zoveel van elkaar dat het bijna dwangmatig wordt. De liefde van en voor Lea lijkt voor Jaëla een reddingsboei.
Het niet-pluisgevoel wordt ook gevoed door verwijzingen naar boeken die Jaëla leest. Ze noemt de namen van de boeken en de schrijfsters niet, maar achterin staat een keurige verantwoording: boeken van onder meer Janet Winterson, Margaret Atwood, Alice Munro. Vaak Engelstalige romans of verhalenbundels over problematische moeder-dochterrelaties.
Iets over de helft van het boek, als het verhaal ondanks de onderhuidse spanning wel erg kabbelend begint te worden, vormen zich de eerste contouren van de breuk tussen moeder en dochter. Kort voor haar eindexamen Lea raakt verstrikt in een kwestie waaruit Jaëla haar wil redden, maar de reddingspogingen hebben fatale gevolgen. Ogenschijnlijk verandert er niets in hun verhouding, maar na haar eindexamen gaat Lea op reis, naar eigen zeggen naar het Verre Oosten. Om niet meer terug te keren.
Op een dag komt Jaëla er, zoals gezegd, achter dat Lea met haar gezin in Groningen woont. Hoewel ze Lea’s boodschap begrijpt, legt ze zich er niet bij neer. Als lezer houd je je hart vast: maakt Jaëla het hierdoor nog erger of weet ze haar dochter ditmaal aan haar liefde te onderwerpen?
Het is zo’n boek dat je ademloos uitleest, en dat ik ook ademloos vertaald heb. Een hoogtepunt dus! En ik ben niet de enige die er zo over denkt. Hila Blum, kreeg voor dit boek dit jaar de Sapirprijs, vergelijkbaar met de Nederlandse Librisprijs.
Hier kun je hoofdstuk 1 lezen.
Emuna Elon, Sonja’s zoon. Atlas Contact, Amsterdam 2018
Hoewel ik al heel wat gelezen over de jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog, raakte dit boek me dieper dan alles wat ik me kan herinneren. Hoe dat kwam? Ik denk doordat je als lezer onder de huid kruipt van Sonja, een ‘gewone’ vrouw en moeder die stap voor stap aan den lijve ondervindt wat het betekent om joods te zijn in de oorlog terwijl het dagelijks leven gewoon doorgaat.
Emuna Elon heeft zich grondig verdiept in het Nederlandse leven tijdens de Tweede Wereldoorlog en had daarbij ook oog voor zaken die nu nog steeds spelen, zoals de Duitse roof van joodse kunstwerken, de lotgevallen van ondergedoken joodse kinderen die na de oorlog soms wel en soms niet met hun ouders herenigd werden en de conflicten en het verdriet waarmee dat soms gepaard ging. Daarbij hoedt ze zich voor gemakkelijke oordelen over goed en fout, al heeft ze wel degelijk kritiek op zowel joden als niet-joden.
De Hebreeuwse titel ‘Huis op veel water’ verwijst naar het scheppingsverhaal in Genesis, naar de Kabbala, en ook gewoon naar de werkelijkheid: veel huizen in Amsterdam zíjn letterlijk op het water gebouwd. Dat kun je ook weer metaforisch duiden: Amsterdam, en eigenlijk heel Nederland, maakt zo’n solide indruk, waardoor je je veilig waant, maar in feite is alles gebouwd op drijfzand en, zoals Sonja ervaart, je hoeft er niet op te rekenen dat iemand je eruit trekt.
Het vertalen van dit boek was voor mij een bijzonder project, omdat ik veel meer dan gewoonlijk met de auteur heb samengewerkt. Ondanks haar grondige research waren er toch dingen die naar mijn idee niet helemaal klopten. We hebben elkaar ontmoet, zowel in Amsterdam als in Jeruzalem, we hadden intensief mailcontact en ik heb haar hoofdpersonen letterlijk op de voet gevolgd in Amsterdam. Zo hebben we samen een Nederlandse vertaling tot stand gebracht waarop we denk ik allebei trots kunnen zijn.
Hier kun je hoofdstuk 1 en een deel van hoofdstuk 4 lezen.
Amos Oz, Zwarte doos. De Bezige Bij, Amsterdam 2017
Dit boek verscheen oorspronkelijk in 1986; de vertaling kwam in 1989 bij Meulenhoff uit onder de titel Black box. De twaalfde druk verscheen in 2017 onder de naam die ik eigenlijk al voor de eerste druk in gedachten had (de letterlijke vertaling van de Hebreeuwse titel Koefsa sjechora), maar die men toen bij Meulenhoff ‘niet sexy genoeg’ vond. Het is een virtuoze roman in brieven, waarin de personages gekarakteriseerd worden door hun manier van schrijven. Heel uitdagend om te vertalen. Een vrouw schrijft zeven jaar na hun echtscheiding een brief aan haar ex, hoogleraar politicologie en ooit haar commandant in het leger. Gaandeweg begint de briefwisseling te lijken op de zwarte doos in een vliegtuig, waaruit een beeld oprijst van het mislukken van hun huwelijk. Andere personages voegen zich bij het koor van briefschrijvers, onder wie de nieuwe echtgenoot van de vrouw, afkomstig uit Noord-Afrika. De tegenstelling tussen de arrogante intellectuele ex van Europese afkomst en de traditioneel ingestelde, als tweederangs burger behandelde nieuwe man staat model voor een probleem dat in die tijd zeer actueel was in Israël.
Amos Oz, Panter in de kelder. De Bezige Bij, Amsterdam 2016
De roman Panter in de kelder van Amos Oz verscheen oorspronkelijk in 1995. Mijn vertaling kwam in 1998 uit bij Meulenhoff. Ruim een half jaar na de verschijning van Oz’ succesvolle roman Judas (2015) komt De Bezige Bij met een herdruk van Panter in de kelder. Qua omvang en onderwerp zou je het een ‘Judas light’ kunnen noemen, ‘light’ omdat het eerder een novelle is dan een roman, en ‘Judas’ omdat ook hier de dunne scheidslijn tussen vriendschap en verraad een belangrijke rol speelt. Maar daarmee zouden we hoofdpersoon Profi (12) toch tekortdoen: zijn zorgen en dilemma’s zijn minstens zo groot als die van Sjmoeël, de hoofdpersoon van Judas. Het boek speelt zich af in Jeruzalem in de zomer van 1947, kort voor de stichting van de staat Israël. Profi en zijn twee vriendjes hebben een ondergrondse organisatie opgezet en zijn vast van plan de Engelsen te verjagen, de ‘vijanden’ die het dan nog voor het zeggen hebben in het mandaatgebied Palestina. Profi en zijn vrienden zijn bezig een raket te ontwerpen die vanuit hun achtertuin een rechtstreekse aanval zal doen op het paleis van de Engelse koning in Londen. Maar dan ontmoet Profi een Engelse politieagent die hem leert schaken en hem de aandacht schenkt die hij thuis zo mist. Dit plaatst Profi voor een dilemma. Zijn omgang met een vijandelijke agent moet als verraad beschouwd worden, maar het verloochenen van de vriendschap die hij voor de agent voelt, is misschien nog wel erger. Zie ook de website van De Bezige Bij.
Lees hier het eerste hoofdstuk van het boek en lees hier de eerste drie hoofdstukken als PDF.
Amos Oz, Judas. De Bezige Bij, Amsterdam 2015
Judas is de eerste echte roman van Amos Oz na Een verhaal van liefde en duisternis (2002; vertaling 2005), en ik vind het een van zijn beste boeken. Het verhaal speelt zich af in een somber oud huis in Jeruzalem in de winter 1959-1960. Hoofdpersoon Sjmoeël Asj, student aan de Jeruzalemse universiteit, wordt door zijn vriendin in de steek gelaten, zijn vader is failliet gegaan en kan hem geen studietoelage meer geven, en hij is vastgelopen in zijn zo veelbelovend begonnen scriptie, waarin hij wilde bewijzen dat Judas niet de verrader van Jezus was, maar juist de enige die écht in hem geloofde. Sjmoeël besluit zijn studie te staken en ergens in de Negev-woestijn nuttig werk te zoeken. Maar dan valt zijn oog op een briefje op het prikbord bij de universiteitskantine: student gezocht om een invalide oude man ‘s avonds gezelschap te houden. Sjmoeël gaat erop af en ontmoet in het eerdergenoemde sombere huis Gersjom Wald, een typische intellectueel die niets liever wil dan zijn mening laten horen. Helaas is hij door zijn handicap aan huis gekluisterd en heeft hij geen publiek. Daar moet Sjmoeël in voorzien, die zelf ook wel van een stevige discussie houdt. In het huis woont ook nog een beeldschone vrouw van een jaar of vijfenveertig, Atalja Abarbanel. Sjmoeël wordt op slag verliefd op haar, maar zij speelt een soort kat- en muisspel met hem. Sjmoeël komt er gaandeweg achter dat Gersjom en Atalja nog steeds met een tragedie leven die hun in de Onafhankelijkheidsoorlog van 1947-1948 is overkomen. En door dit alles loopt thet thema van Judas, in de ogen van de christenen de klassieke verrader en het prototype van de onbetrouwbare jood. Maar in zijn gesprekken met Gersjom en Atalja komt Sjmoeël er ook achter dat de scheidslijn tussen verraad en liefde heel dun is.
Hier kun je het eerste hoofdstuk lezen.
Amos Oz, Dezelfde zee. De Bezige Bij, Amsterdam 2014 (eerste druk Meulenhoff 2000)
Het bijzonderste en misschien ook wel het mooiste boek dat Amos Oz heeft geschreven, is Dezelfde zee uit 1999. Mijn vertaling verscheen in 2000 bij Meulenhoff. In 2014 publiceerde De Bezige Bij een herdruk.
Het bijzondere van het boek zit hem in de vorm, de stijl en de inhoud. Het is een mengeling van proza en poëzie, korte teksten, waarvan sommige veel weg hebben van ‘echte’ gedichten, met metrum en soms ook met rijm, andere meer van prozagedichten of ‘gewoon’ proza. Als je op de blauwe woorden klikt, zie je van allemaal een voorbeeld. Maar welke vorm de tekst ook heeft, elke regel is met zorg gecomponeerd. Toen ik het boek vertaalde, las ik zowel het origineel als de vertaling steeds hardop aan mezelf voor, en soms ook aan anderen, om te horen hoe het klonk, en of ik erin geslaagd was de muziek van de vertaling enigszins te laten klinken als de muziek van het origineel. De prozagedichten bestaan uit lange regels, die in de vertaling vaak niet op één regel pasten. Dat leverde lelijke afbrekingen op, wat nog werd versterkt doordat de Nederlandse uitgave een kleinere bladspiegel heeft. Ik heb Amos Oz toen om toestemming gevraagd om de regels op een andere plaats af te breken. Die toestemming kreeg ik, en ik heb vervolgens, ook weer door hardop voor te lezen, nieuwe afbreekplaatsen gecreëerd.
Ook de inhoud is bijzonder. De plot lijkt simpel. De belangrijkste personages zijn Albert Danon, een belastingadviseur van middelbare leeftijd uit de saaie badplaats Bat Jam, zijn pas aan kanker overleden vrouw Nadia, hun zoon Rico, die door Tibet zwerft, en diens vriendin Dita. Maar ook de schrijver zelf komt erin voor, evenals zijn overleden ouders. De levenden en de doden hebben in dit boek een min of meer gelijkwaardige positie, evenals fictieve en werkelijk bestaande personen. Zo ontmoet de schrijver in de hotellobby Dita, die daar ‘s nachts als receptioniste werkt. Rico ontmoet zijn overleden moeder in Tibet, en de schrijver spreekt zijn ouders toe. In dit boek refereert Amos Oz voor het eerst expliciet aan de dood van zijn moeder, die zelfmoord pleegde toen hij twaalf was, en probeert hij duidelijk te maken wat haar daad voor hem heeft betekend. In dat opzicht kun je Dezelfde zee als opstapje zien naar Oz’ grote roman Een verhaal van liefde en duisternis, die drie jaar later verscheen en waarin zijn moeders zelfmoord centraal staat.
Hier het prozagedicht ‘Magnificat’, waarin de schrijver alle levende en dode personages uit het boek in zijn eigen tuin bijeen heeft gebracht, met zijn ouders, zijn vrouw en zijn kinderen en kleinkinderen.
Nir Baram, Goede mensen. De Bezige Bij, Amsterdam 2012
Goede mensen is een verontrustende roman over redelijk denkende, goed opgeleide mensen, een ambitieuze reclameman uit Berlijn en een jonge vrouw uit een intellectueel gezin in Leningrad. De twee laten zich, niet uit kwade wil maar uit lijfsbehoud, meezuigen door het regime waartoe ze toevallig behoren: dat van Hitler en dat van Stalin, en zien zich gedwongen tot het maken van foute keuzes. Het boek speelt zich af tussen de Kristallnacht (1938) en de Duitse inval in de Sovjet-Unie (1941). Het is geschreven met aandacht voor de grote lijnen maar tevens voor de schijnbaar alledaagse details, waardoor je je als lezer ook meegezogen voelt worden. Het lijkt alsof je zelf op straat loopt tijdens de Kristallnacht, en soms betrap je je tot je eigen schrik plotseling op enige sympathie voor een nazi of voor een stalinist.
Lees hier het eerste hoofdstuk.
A.B. Yehoshua, Vriendschappelijk vuur. Wereldbibliotheek, Amsterdam 2010
A.B. Yehoshua is een van mijn lievelingsschrijvers. Hij weet heel knap de ‘kleine’ en de ‘grote’ wereld met elkaar te verbinden zonder dat het ontaardt in clichés. Hij was een van de eerste Israëlische schrijvers die schreven over de relatie tussen joden en Arabieren. Yehoshua houdt van zijn personages en beschrijft ze met compassie, maar ook met ironie en humor. Tragische gebeurtenissen worden bij hem nooit loodzwaar, omdat hij er altijd ook een absurde of groteske kant aan ontdekt, zonder dat dat afbreuk doet aan de ernst van de situatie. Vriendschappelijk vuur gaat onder meer over de corrumperende invloed van de Israëlische bezetting, maar ook over rouw, over liefde tussen man en vrouw, ouders, kinderen en kleinkinderen. En over het ontwerpen van liften en over Afrika.
O ja, de omslagfoto slaat nergens op. Het boek speelt zich voor de helft af in een winters Tel Aviv, en voor de andere helft in Tanzania. Van strandplezier is geen sprake. Waaruit maar weer blijkt dat uitgevers niet altijd de vertaler om advies vragen…
Lees hier het eerste hoofdstuk, en klik hier voor een uitgebreidere beschrijving.
Amos Oz, Mijn Michaël. De Bezige Bij, Amsterdam 2008 (ook opgenomen in: Jeruzalem trilogie, De Bezige Bij 2009), roman
Toen ik Mijn Michaël op mijn zestiende las, in 1973, (toen nog in de vertaling van M. van Tijn, uitgegeven door H. Nelissen, Bloemendaal) vond ik het heel bijzonder dat een man zo’n overtuigend beeld kon scheppen van een vrouw, zo van binnenuit geschreven. Mijn Michaël is wel ‘de Israëlische Madame Bovary’ genoemd, maar dat had ik in die tijd nog niet gelezen. Indertijd deed het mij denken aan Eline Vere van Louis Couperus. Het is ook hetzelfde soort vrouw dat beschreven wordt, dromerig, melancholiek, hunkerend naar liefde, maar niet in staat de liefde die ze ontvangt te beantwoorden. Maar wat ik ook mooi vond aan dit boek is dat het de relatie van hoofdpersoon Channa met haar man Michaël spiegelt aan haar relatie met haar woonplaats Jeruzalem. Allebei zijn ze in haar ogen zowel saai als ondoorgrondelijk. En omdat ze er in het dagelijks leven niet in slaagt om tot Michaël door te dringen, probeert ze in haar dromen op een radicale manier door te dringen tot Jeruzalem: ze fantaseert dat ze de Arabische buurjongens met wie ze als kind speelde, opdracht geeft een aanslag te plegen op de stad. Een pikant thema in 1968, toen het boek in Israël verscheen. Inmiddels besef ik dat Amos Oz met dit boek wilde afrekenen met de nogal verstikkende atmosfeer van zijn jeugd in Jeruzalem, en dat hij door de beschrijving van Channa heeft geprobeerd iets te begrijpen van wat er in zijn moeder is omgegaan voordat ze, toen hij twaalf was, zelfmoord pleegde. Bij eerste lezing had ik daar nog niet zoveel weet van, maar ik werd er toch door gegrepen. Toen ik in 2007 de Vertaalprijs van het Fonds voor de Letteren kreeg toegekend, leek dat me een mooi moment voor een hervertaling, en gelukkig was De Bezige Bij dat met mij eens.
Amos Oz, Een verhaal van liefde en duisternis. De Bezige Bij, Amsterdam 2005
In deze roman – het woord autobiografie wil de auteur zelf niet gebruiken – schetst Amos Oz het leven van zijn familie in Oost-Europa en hun motieven om naar Palestina te emigreren – of om dat niet te doen. En daaraan gekoppeld de jaren van het Britse mandaat en de eerste jaren van Israëls bestaan. Ook aan de relatie tussen joden en Arabieren in die dagen besteedt Oz veel aandacht. Wat hij daarover schrijft, zou verplichte literatuur moeten zijn voor iedereen die zijn mening klaar heeft over het huidige conflict tussen Israëli’s en Palestijnen (en ook voor wie er niets meer van snapt). Ook is het interessant om te zien hoe bepaalde gebeurtenissen en personen uit Oz’ eigen leven hebben doorgewerkt in zijn literaire werk. Maar het meest waardevolle van dit boek is dat Oz het grote drama in zijn leven, de zelfmoord van zijn moeder, op een sobere, heel indrukwekkende en ontroerende manier invoelbaar heeft gemaakt.
Lees hier een gedeelte uit het eerste hoofdstuk.
7 pings
Naar het reactie formulier
[…] Hoogtepunten […]
[…] Hoogtepunten […]
[…] Hoogtepunten […]
[…] Hoogtepunten […]
[…] Hoogtepunten […]
[…] Hoogtepunten […]
[…] Hoogtepunten […]