Met achtduizend Kerstmannen door Liverpool. Santa Dash 2010

Terwijl Nederland de laatste hand legde aan de Sinterklaassurprises, verzamelden zich in Liverpool op zondagochtend 5 december tegen de achtduizend deelnemers aan de Santa Dash, een Fun Run over vijf kilometer door het centrum van de stad, waarbij alle deelnemers gekleed gaan in Kerstmannenpak.

SantaDash1Toen mijn dochter in 2008 naar Liverpool verhuisde, was er één Nederlandse traditie waar ze beslist geen afstand van wilde doen: Sinterklaas. Daarom toog de familie twee jaar geleden mét surprises naar Liverpool om daar Sinterklaas te vieren. Tot onze verbazing stond de stad juist dat weekend op zijn kop vanwege een bijzondere hardloopwedstrijd, de Santa Dash. Lees meer

Vriendschappelijk vuur, een chanoekaverhaal van A.B. Yehoshua

Vanaf het begin van mijn vertaalcarrière heb ik A.B. Yehoshua al willen vertalen, maar het is er niet eerder van gekomen. Zelfs zijn iets minder geslaagde boeken zijn altijd nog een genot om te lezen. Yehoshua weet als geen ander een complete, rijkgeschakeerde wereld op te roepen, waarin zowel aandacht is voor de details in de relatie tussen man en vrouw, familieleden, collega’s, als voor de wereld om hen heen. Hij weet ook heel knap de ‘kleine’ en de ‘grote’ wereld met elkaar te verbinden zonder dat het ontaardt in clichés. Hij was een van de eerste Israëlische auteurs die schreven over de relatie tussen joden en Arabieren, hij schreef over de lotgevallen van een emigrante uit de voormalige Sovjet-Unie, en de roman Vriendschappelijk vuur  (Wereldbibliotheek, Amsterdam 2010) gaat onder meer over de rol van het Israëlische leger op de Westelijke Jordaanoever. Het genot van het lezen zit echter niet alleen in de onderwerpkeuze, maar minstens zo veel in de manier van schrijven. Yehoshua houdt van zijn personages – ook van de minder sympathieke – en beschrijft ze met compassie, maar ook met ironie en humor. Tragische gebeurtenissen worden bij Yehoshua nooit loodzwaar, omdat hij er altijd ook een absurde of groteske kant aan ontdekt, zonder dat dat afbreuk doet aan de ernst van de situatie. Daarom is Vriendschappelijk vuur voor mij een van de Hoogtepunten van mijn vertaaloeuvre.

 

De Hebreeuwse titel van het boek, Esj jedidoetiet, ‘Vriendschappelijk vuur’,  is een letterlijke vertaling van de Engelse term friendly fire, ‘eigen vuur’, die gebruikt wordt als een militair per ongeluk iemand raakt uit het eigen kamp. De titel verwijst naar de dood van de zoon van een van de personages, door ‘vriendschappelijk vuur’ gedurende zijn diensttijd op de Westelijke Jordaanoever. Net als in het Nederlands wordt de letterlijke vertaling uit het Engels doorgaans niet gebruikt in het Hebreeuws. Een van de personages heeft de term geïntroduceerd bij wijze van eufemisme, en in de loop van het boek krijgt hij steeds meer betekenissen.

Hoofdpersonen in het boek, dat oorspronkelijk in 2007 verscheen, zijn Amots Jaäri en zijn vrouw Daniëlla, allebei rond de zestig. Jaäri is directeur van een ontwerpbureau voor liften. Daniëlla, lerares Engels, gaat in de chanoekavakantie in december naar haar zwager in Tanzania, op zoek naar herinneringen aan haar oudere zuster, die daar ruim een jaar eerder is overleden. Afwisselend leeft de lezer mee met Jaäri, alleen achtergebleven in Tel Aviv, en met Daniëlla in Tanzania. Jaäri beleeft de nodige verwikkelingen met een liftschacht in een flatgebouw waaruit vreemde fluit- en jammertonen komen, veroorzaakt door mysterieuze winden (of geesten, hetzelfde woord in het Hebreeuws), waarvoor hij een oplossing moet vinden, en met zijn oude vader, zijn zoon, schoondochter, dochter en de kleinkinderen.

Daniëlla, in het verre Afrika, wordt door haar zwager geconfronteerd met het andere, minder gezellige Israël. De zwager, Jirmi, een afkorting van Jirmejahoe, Jeremia, niet toevallig een verwijzing naar de profeet, heeft met enkele jaren tussentijd de dood van zijn zoon en van zijn vrouw moeten verwerken. De dood van zijn zoon staat voor hem symbool voor het geweld dat heeft geleid tot de mislukking van Israël en van het jodendom in het algemeen, waarvan hij niets meer wil weten. Na zijn pensionering als diplomaat in Tanzania is Jirmi in Afrika gebleven, waar hij werkt als administrateur bij een project van archeologische opgravingen naar de voorouders van de mens. De chanoekakaarsen en de Israëlische kranten die Daniëlla voor hem heeft meegenomen, gooit hij in de kachel.

Behalve door het pessimisme van Jirmi wordt Daniëlla ook geraakt door de Afrikaanse cultuur en het animisme. Hier suggereert Yehoshua een relatie met de ‘geesten’ in de liftschacht waarmee haar man te maken krijgt. Aan het eind van de week keert Daniëlla ontredderd terug naar Israël. Zal ze de kracht kunnen opbrengen om samen met Amots de laatste chanoekakaars te ontsteken, een heel andere vorm van ‘vriendschappelijk vuur’, die symbool staat voor hoop in bange tijden?

 

Op naar de 30.000? Wereldrecord bij zestigste Utrechtse Singelloop

Vijfduizend deelnemers stonden er op 26 september aan de start bij de zestigste editie van de Utrechtse Singelloop. Een heel verschil met de eerste loop in 1925, toen er 38 lopers meededen. Winnaar was de Rotterdammer Piet Dullaert. Dit jaar werd de wedstrijd gewonnen door een Keniaan, Leonard Patrick Komon, die de tien kilometer liep in 26.44, een wereldrecord. Het gaf een extra feestelijk tintje aan de jubileumeditie van het evenement.

85 jaar geleden werd de eerste Utrechtse Singelloop gehouden. Dat de loop dit jaar toch pas zijn zestigste editie beleeft, tekent de wisselvallige historie van het evenement. Hoewel er aan de eerste editie maar 38 lopers meededen, was het wel degelijk bedoeld als publieksevenement. Omdat de toen nog op voetbalvelden gehouden atletiekwedstrijden nauwelijks publiek trokken besloot organisator Nico Munzert de atletiek naar de mensen te brengen: op een drukke zaterdagmiddag, midden in de stad. Lees meer

Het familieleven rond een stofzuiger

Een oma die haar stofzuiger niet wil gebruiken omdat hij het huis vies maakt (er zit stof in!). Die haar bezoek buiten ontvangt om haar huis schoon te houden. Maar die ook haar kleinzoon aanmoedigt om vooral iedere keer een ander meisje mee te nemen (‘Jonge jongens moeten van vriendin wisselen als van sokken’). Het zou een personage kunnen zijn uit een van de romans van Meir Shalev. Maar ditmaal is het zijn eigen oma die hij beschrijft.

Shalev heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij de inspiratie voor de kleurrijke wereld uit zijn boeken deels vindt in de verhalen uit zijn eigen familie, vooral die van moederskant, medeoprichters van de mosjav Nahalal, die begin jaren twintig van een moeras met malariamuggen veranderde in een vruchtbare landbouwnederzetting, een zionistisch kunststukje. In Het zat zo doet Shalev de familiegeschiedenis eindelijk uit de doeken, niet ‘het grote verhaal’, zegt hij zelf, het verhaal over liefde, wraak, pijn en dood, maar gewoon, ‘een verhaal dat we elkaar bij gelegenheid vertellen’.

Het lijkt wel een verwijzing naar die andere Israëlische autobiografische roman, Een verhaal van liefde en duisternis  van Amos Oz, die wél een groot en tragisch familieverhaal vertelt. En onderwijl een fascinerende blik biedt op het ontstaan van Israël. Shalevs boek, daarentegen, is luchtig van toon en legt de nadruk op de verhalen die in zijn familie verteld werden.

Oma Tonja kwam als meisje van achttien uit de Oekraïne naar Palestina. Ze trouwde met de weduwnaar van haar halfzus, opa Aharon, een vrij krachteloze figuur, zodat het runnen van het boerenbedrijf vooral op oma neerkwam. Shalev beschrijft haar met respect, maar niet overdreven liefdevol, want zo lief was ze niet. Ze liet iedereen voor zich werken en was weinig vrijgevig (‘Bij mijn leven wordt niet geërfd’).

In ideologisch opzicht was oma Tonja minder streng in de leer dan de meeste mosjavbewoners, die het kapitalisme verafschuwden. En daar komt de stofzuiger om de hoek kijken. Opa’s broer, oom Jehosjoea, is rijk geworden in het verderfelijke Amerika. Om zijn socialistische broer op stang te jagen stuurt hij een stofzuiger naar zijn poetsgrage schoonzuster, een enorme, glimmende General Electric. In geuren en kleuren vertelt Shalev hoe de stofzuiger de lange reis van Los Angeles naar Nahalal onderneemt. Tot afschuw van opa heeft oma geen enkele moeite met het gebruik van dit kapitalistische apparaat. Totdat oma zich realiseert dat al het stof in de stofzuiger blijft zitten en dat de stofzuiger dus vies is! De stofzuiger verdwijnt achter slot en grendel.

Shalev schetst een mooi portret van zijn oma en vertelt boeiend over zijn kleurrijke familieleden, met hun gevleugelde uitdrukkingen, hun vaste gewoonten, hun gebakkelei over de juiste versie van een gebeurtenis. Het is ook een lofzang op Nahalal, waar het leven zoveel vrolijker was dan in het sombere Jeruzalem. Het is aardig om motieven uit Shalevs romans terug te zien in de ‘werkelijkheid’. Shalev bouwt de spanning rond de stofzuiger zorgvuldig op en werkt zelfs toe naar een hilarisch hoogtepunt. Vakkundig gedaan, vol vertelplezier. Maar het blijft allemaal licht, luchtig en enigszins oppervlakkig.

Meir Shalev, Het zat zo. Vertaald uit het Hebreeuws door Ruben Verhasselt. Anthos, 231 blz. € 19,95

 

De damesloop

Vorig jaar medailles uitgedeeld bij de eerste Ladies Run, waarom dit jaar niet zelf meegedaan? De loop heet inmiddels Run2Day Ladies Run, maar de opbrengst gaat nog steeds naar Women Win, die vrouwen in ontwikkelingslanden door sport weerbaarder wil maken. De loop is nadrukkelijk ook bedoeld voor allochtone vrouwen. Er komen steeds meer loopgroepjes voor allochtone vrouwen, die ook weleens aan een georganiseerde loop mee willen doen. Vorig jaar vormde de ramadan een belemmering. Nu is hij weliswaar net afgelopen, maar het is toch weer vooral Hollands welvaren dat aan de start verschijnt. Lees meer

Langste Dag Loop

Ik heb aan heel wat loopevenementen meegedaan, ik heb wandelaars ingeschreven, kledingtassen ingenomen en hardloopsters van medailles voorzien. Maar zelf een loopje organiseren, dat was nieuw. Geen radertje in het geheel, maar álle verantwoordelijkheid dragen. Sinds kort ben ik bestuurslid van hardloopvereniging ZOEV in Amsterdam. Een nieuw bestuur wil zich profileren, daarom besloten we met een sportschool in de buurt eind juni een vijf- en tienkilometerloop te organiseren, de Langste Dag Loop.

Het parcours was er al: een door het stadsdeel uitgezette route door het Oostelijk Havengebied. Maar dan? Lees meer

Schouder

Ik had het idee voor deze column al zo’n beetje in mijn hoofd toen ik ging skiën in de krokusvakantie. Het zou gaan over de invloed van hardlopen op je perspectief van afstand en tijd. Ik ski al jaren, en ik ben dol op sneeuw en bergen, maar sinds ik hardloop, irriteert het me dat je de helft van de tijd in de lift doorbrengt, om vervolgens in een paar minuten naar beneden te zoeven. Daarom zouden we aan het eind van de week ook een dagje gaan langlaufen. Dat is werken voor de kost, en je bent er even mee zoet. Net als hardlopen eigenlijk. Maar nadat ik de eerste twee dagen – desondanks – heerlijk geskied had, raakte ik de derde dag in een sneeuwbui het spoor bijster en viel ik zo hard op mijn schouder dat er de rest van de week geen sprake meer kon zijn van welke vorm van skiën dan ook. Lees meer

Naald in watten. ChiRunning: bewegen vanuit je kern

ChiRunning. Revolutionaire techniek voor blessurevrij en moeiteloos hardlopen. Het klinkt te mooi om waar te zijn, maar er zijn opvallend weinig negatieve geluiden te horen over deze hardloopmethode.

Ik had bij het hardlopen het gevoel dat ik mezelf blokkeerde. Volgens mijn trainer zette ik mijn voeten te ver naar voren, liep ik te rechtop en boog ik mijn knieën onvoldoende. Toevallig zag ik het boek ChiRunning. Revolutionaire techniek voor blessurevrij en moeiteloos hardlopen. Ik bekeek het met scepsis. Het was zo’n optimistisch Amerikaans boek, waarin Danny Dreyer, hardloopcoach, ultraloper en de grondlegger van ChiRunning, vertelt hoe hij geïnspireerd werd door de basisprincipes van het Chinese tai chi. Lees meer

Kauwgom en ijs, wat wil je nog meer! Jiddisje schrijver Sjolem Aleichem zag als lid van een nieuwe klasse de traditionele wereld verdwijnen

Vanwege pogroms in Rusland vertrokken joden naar Amerika. Sjolem Aleichem keek in zijn verhalen naar de sloebers die bleven en naar hen die het ‘beloofde land’ beproefden.

Het is vreemd gesteld met de Jiddisje schrijver Sjolem Aleichem (1859-1916). Mild en ironisch schrijft hij over de joodse kleine luiden, arme sloebers met baarden die de hele dag religieuze boeken bestuderen, ganzenhoedsters, handelsreizigers. Rijke joden komen er bij hem minder goed van af: protserig, dom, volgevreten. Zelf behoorde hij tot een nieuwe klasse: opgegroeid met traditionele joodse waarden, maar ook met wereldse kennis. Dankzij een rijke schoonvader kon hij leven als man van de wereld, wonen in Kiev en Odessa, kuren in Zwitserland en Italië, op tournee gaan door Europa en Amerika. Doordat hij niet handig met geld was, kende hij ook armoede, maar het was wel een ander soort armoede dan die van zijn personages, én van zijn lezers. Naar verluidt sprak hij thuis Russisch, maar hij schreef in het Jiddisj, om een groot lezerspubliek te bereiken. Als man van de wereld zag hij ook de barsten in de traditionele Oost-Europese joodse samenleving rond de vorige eeuwwisseling. Hierdoor krijgen zijn soms wat oubollige verhalen opeens een scherp kantje.

De verhalen in Een lot uit de loterij zijn afkomstig uit verschillende bundels. De meeste zijn tamelijk traditioneel, monologen van kletsende vrouwen, tweegesprekken van roddelende mannen in de trein. Maar dan: ‘Dreyfus in Kasrilewke’ (1902). In het fictieve armoedzaaiersdorp in de Oekraïne waar veel van Sjolem Aleichems verhalen zich afspelen, is één inwoner geabonneerd op een krant. En dankzij die krant leeft het hele dorp intens mee met de verbanning en het proces van de joodse officier Dreyfus in het verre Parijs.

En er is nog zo’n ogenschijnlijk luchtig verhaal waarin de boze buitenwereld grimmig om de hoek komt kijken, ‘Twee antisemieten’ (1905). De handelsreiziger Max Berliant heeft tot zijn grote verdriet een typisch joods uiterlijk. Hij doet er alles aan om dat te verhullen, scheert zijn baard af, eet varkensvlees en kreeft. Tevergeefs natuurlijk. Kort na de verschrikkelijke pogrom van 1903 in het Bessarabische Kisjinev (de huidige Moldavische hoofdstad Chişinău), waarbij honderden joden werden gedood en 1500 huizen werden geplunderd, moet hij daar in de buurt op handelsreis. Hij ziet op tegen het geweeklaag van joden die hem onmiddellijk als medejood zullen herkennen, én tegen de hatelijkheden van niet-joden. Daarom koopt hij een exemplaar van de antisemitische krant Het Bessarabisch Nieuwsblad en gaat daarmee bedekt in de nachttrein liggen slapen. Zo zal geen jood zich bij hem in de buurt wagen, denkt hij.

Maar als hij slaapt, komt er een andere reiziger de coupé binnen, die glimlacht bij het zien van een Semitische neus boven een antisemitisch blad en zich op zijn beurt ook bedekt met een exemplaar van de krant. Ook hij is een jood, maar een die zich er niet voor schaamt. En na een boze droom over kreeften en varkens ontwaakt Max Berliant tot zijn verbijstering tegenover Het Bessarabisch Nieuwsblad. De twee mannen kijken elkaar een tijdje nieuwsgierig aan, maar zeggen geen woord. Dan begint de andere man zachtjes een Jiddisj liedje te zingen, en Max vult hem aan. Tot slot gooien ze allebei hun krant van zich af en zingen samen de rest van het lied, luid en duidelijk.

Pogrom

De pogrom in Kisjinev, waaraan hier gerefereerd wordt, dreunde door in joodse gemeenschappen over de hele wereld en vormde voor veel joden aanleiding om te emigreren naar Amerika en Palestina. Over emigratie naar Amerika gaat een ander pas vertaald boek, Motl, de zoon van Pejse de voorzanger, uitgegeven door het Eugeen Van Mieghem Museum in Antwerpen. Sjolem Aleichem begon het te schrijven als feuilleton voor een Amerikaanse Jiddisje krant nadat hij in 1905 naar New York was geëmigreerd. [In Amerika had hij veel fans, maar geld verdienen bleek minder eenvoudig. Daarom keerde hij in 1906 terug naar Europa, waar hij tot 1908 verder schreef aan Motl. In 1915 ging hij opnieuw naar Amerika, gedwongen door de Eerste Wereldoorlog. Daar zette hij zijn feuilletons over Motl voort, tot aan zijn dood in 1916.]

Motl is na Tevje de melkboer waarschijnlijk de bekendste roman van Sjolem Aleichem. De vorige Nederlandse vertaling, van Eva Tas, verscheen in 1965. De huidige vertaalster, Henriette Silverberger, kwam op het idee haar vertaling te combineren met tekeningen van de Belgische kunstenaar Eugeen Van Mieghem (1875-1930). Van Mieghem maakte in Antwerpen veel tekeningen van landverhuizers op weg naar Amerika, die goed passen bij Motl, dat zich deels in Antwerpen afspeelt.

Motl begint in het eerdergenoemde Kasrilewke. De ik-figuur Motl is een levenslustig zevenjarig jongetje. Zijn vader sterft aan het begin van het boek en zijn moeder probeert de eindjes aan elkaar te knopen. Motls oudere broer Elje bestelt het boek Voor één roebel honderd roebel, vol tips om rijk te worden. Elje probeert een aantal manieren. Dit resulteert soms in hilarische scènes, zoals het verhaal van de citroenlimonade die Elje produceert, terwijl Motl hem met veel succes aan de man brengt. Totdat hij de drank per ongeluk aanlengt met zeepsop.

Na nog wat mislukte pogingen valt het besluit om te emigreren naar Amerika. De grootste hinderpaal daarbij is het feit dat Motls moeder zoveel huilt. Daardoor zal ze haar ogen bederven en dan wordt ze niet toegelaten in Amerika. Een reëel schrikbeeld, want immigranten die leden aan het veel voorkomende trachoom kwamen Amerika niet binnen.

Het verblijf in Antwerpen duurt langer dan gepland, inderdaad doordat moeders ogen worden afgekeurd. En omdat inmiddels het hele dorp zo ongeveer in Antwerpen is aangekomen, is er genoeg te beleven. Maar Amerika blijft lonken. Daarom proberen ze via Londen alsnog naar Amerika te reizen. En na een gedetailleerd beschreven oponthoud op Ellis Island krijgen ze dan toch toegang tot het beloofde land.

Over de ellende van joodse emigranten op de Lower East Side en het werk in de sweat shops is al veel geschreven, maar Motls laconieke, verwonderde en vooral optimistische blik geeft er een nieuwe dimensie aan. Motl en zijn familieleden zijn typische greenhorns, groentjes, zoals ze zelf erkennen, maar ze leren snel.

Ook de moderniteit van New York aan het begin van de twintigste eeuw is verbluffend. Men eet kauwgom en ijs, Motl heet voortaan  Max en op zondag gaan ze naar de moving pictures. Hier wreekt zich overigens  het feit dat de roman is samengesteld uit feuilletons uit verschillende perioden, want terwijl Motl op reis ging rond 1906, ziet hij na aankomst films van Charlie Chaplin, die zijn eerste film in 1914 maakte.

Sjolem Aleichem stierf in 1916 op 57-jarige leeftijd, halverwege het schrijven van een hoofdstuk. Het is fascinerend dat hij, die zelf zo weinig zakelijk succes had in de Nieuwe Wereld, in Motl met opvallend weinig ironie de Amerikaanse droom aan zijn lezers toont.

Sjolem Aleichem, Een lot uit de loterij. Samenstelling, vertaling en voorwoord door Ariane Zwiers en Nico ter Linden. L.J. Veen, 190 blz. € 22,90

Sjolem Aleichem, Motl, de zoon van Pejse de voorzanger. Vertaald door Henriette Silverberger. Eugeen Van Mieghem Museum, Antwerpen. 216 blz. € 25,– Te bestellen bij www.vanmieghemmuseum.com.

Besneeuwd Schoorl overwint alle obstakels. Het kerkje van Groet is pittoresker dan ooit

Na het afbranden van sporthal De Blinkerd en twee grote bosbranden doemde op de wedstrijddag nóg een obstakel op voor de Groet uit Schoorl Run: sneeuw. Maar ook deze hindernis werd overwonnen en het werd een mooie loop. Een verslag van de 10 kilometer.

Voor de zekerheid kijk ik zaterdag op de website van de Groet uit Schoorl Run. Onder Nieuws staat: “Groet uit Schoorl gaat definitief door”, met een filmpje waarin race director Cees Pronk in een sprookjesachtig sneeuwdecor laat zien dat alle paden zijn schoongeveegd. De weersverwachting spreekt van enkele vlokjes sneeuw in het zuidoosten van het land. Zondagochtend kijk ik uit het raam: het sneeuwt. Lees meer