David Grossman schreef een boek over de dood van zijn in Libanon gesneuvelde zoon Uri. Hij wil intimiteit scheppen zonder particulier te zijn. “Als ik geen woorden vind voor wat ik meemaak, voel ik me niet thuis in mijn eigen leven.”
De interviewafspraak met David Grossman wordt tot tweemaal toe verzet. Eerst omdat hij niet te veel afspraken op één dag wil hebben, dan omdat hij wat langer wil uitslapen. De interviews en openbare optredens vergen veel van hem, zegt hij, als we eindelijk tegenover elkaar zitten in de Amsterdamse huiskamer van zijn uitgevers.
Het valt hem zwaar om te praten over het boek waarin hij in woorden probeert te vatten wat er gebeurt als je een kind verliest. Maar hij is ook geroerd door de reacties van Nederlandse lezers. “Ik heb Uit de tijd vallen in de eerste plaats voor mezelf geschreven, maar ik merk dat het weerklank vindt bij mensen die een kind hebben verloren.”
In Israël is Grossman nauwelijks in het openbaar opgetreden na de publicatie van het boek, dat hij schreef nadat zijn zoon Uri in 2006 omkwam in de Libanonoorlog. Met de verschijning van de Nederlandse vertaling ontmoet hij voor het eerst lezers persoonlijk. “Ik stond versteld van hun reacties, het boek geeft woorden aan hun verdriet. Dat geeft me veel voldoening.”
Het boek doet me denken aan Zie: liefde, zeg ik, de grote roman uit 1986 waarmee Grossman doorbrak, waarin de hoofdpersoon de jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog probeert te begrijpen, onder meer door op zoek te gaan naar het land Daar, waar alles zich heeft afgespeeld. In Uit de tijd vallen gaan ouders die hun kind verloren hebben ook op zoek naar ‘daar’, de plek waar hun kinderen zich nu (misschien) bevinden.
“Ja, in beide gevallen is er een zoektocht naar een plaats die moeilijk te benaderen is”, zegt Grossman. “Maar in Zie: liefde is ‘daar’ gecreëerd door mensen, en ik wilde hun motieven achterhalen, terwijl ik in Uit de tijd vallen de oerkwestie van leven en dood wil begrijpen. Het is moeilijk te zeggen of de mensen in het boek op weg zijn naar een echte plaats of naar een symbolische plek in henzelf. Maar één overeenkomst met Zie: liefde is er zeker: als je de reis niet maakt, niet probeert te begrijpen wat er is gebeurd en onder ogen te zien dat er een ‘daar’ is, dan kun je niet leven.”
Is dat ook wat de vrouw in het boek bedoelt als ze zegt: ‘Nooit heb ik geweten dat het volle leven / daar slechts, op die grenslijn, kan bestaan – / Het is alsof ik nooit geleefd heb, / als was niets ooit echt gebeurd / van alles wat me overkomen is, / tot jij, mijn kind, bent doodgegaan’ (p. 134)?
“Ja, als het leven je in aanraking brengt met de dood, wordt het intenser. Natuurlijk staat het hele leven in het teken van de sterfelijkheid. Maar er zijn momenten dat je er echt aan blootgesteld wordt. De personages in mijn boek willen helemaal niet wandelen, maar het wordt hun opgelegd. Om te beginnen de man, die met zijn vrouw aan de keukentafel zit en plotseling zegt dat hij weg moet, naar hém, dáárheen. Hij wil zelf niet gaan, maar hij wordt gedwongen door iets van binnen.
In het begin loopt hij in rondjes, maar hij gaat steeds verder, om zijn dorp heen, om de stad, en door een magische beweging trekt hij anderen aan die in dezelfde situatie zitten en er nooit over hebben kunnen praten, erdoor gekweld waren, en nu plotseling een manier vinden om er iets mee te doen. Ze herkennen elkaar. Op het laatst zingen ze zelfs in koor. Het meest vernederend van de situatie is dat je je verlamd voelt. Voor mij was schrijven een manier om niet passief te blijven. Niet dat het iets verandert. Ik weet hoe armzalig het is om kunst te scheppen in het licht van zo’n gebeurtenis, maar het is mijn kleine protest tegen de willekeur van het leven, het voelt tóch een beetje als tikoen, het kabbalistische begrip voor een diepgaand herstel, als je iets goedmaakt in een wereld waar het helemaal verkeerd is gegaan.”
Onder de rouwende ouders is er een die aanvankelijk niet meeloopt, de centaur – half schrijver, half schrijftafel. Hij wil dolgraag schrijven om uiting te geven aan zijn gevoelens, maar hij kan het niet. Was dat bij u ook zo?
“Nee. Ik dacht alleen in het begin dat woorden niet toereikend waren. Ik wilde iets fysieks doen. Rennen, zo hard als ik kon, naar het eind van de wereld. Maar na een tijdje dacht ik: ik moet woorden gebruiken, dat is mijn manier om de wereld te begrijpen. Als ik geen woorden vind voor wat ik meemaak, voel ik me niet thuis in mijn eigen leven. Ik zei tegen mijn vrouw: als ik blijkbaar tot deze strafkolonie veroordeeld ben, wil ik die ook in kaart brengen, wil ik ervaren hoe het daar is.”
Ziet u de dood van uw zoon dan als een straf?
“Niet in de zin dat ik gestraft ben voor een zonde, maar het doet pijn als een straf. Misschien kun je beter spreken van een eiland. Verdriet is een gevoel dat je isoleert, zelfs van familie en vrienden. Iedereen heeft verdriet op zijn eigen manier.”
Loopt de man daarom alleen?
“Hij wil zijn vrouw mee hebben, maar zij zegt: je vindt daar niemand, als je daarheen gaat, word je gek. Toch gaat ze later zelf op weg, ze klimt op de klokkentoren en kan hem zo volgen terwijl hij zijn rondjes loopt.”
En nee, de man en de vrouw in het boek staan niet voor hem en zijn vrouw, zegt hij. Hoe persoonlijk de aanleiding voor dit boek ook was, over zijn privésituatie wil hij het niet hebben. “Het hele boek is een poging om verdriet te begrijpen als iets universeels. Roland Barthes had het over een manier om het intieme te beschrijven zonder het particuliere te onthullen. Ik wilde het wel emotioneel houden, ik ben een emotioneel mens, maar de lezer mag er zijn eigen emoties bij hebben.”
In je eenzaamheid ben je nooit meer alleen, zegt de lopende man.
“Iedereen die een dierbare verliest, kent dat gevoel. Je draagt hem of haar altijd met je mee. Dat doet pijn, maar het is ook heel dierbaar en intiem. Zo’n contact heb je met niemand anders.”
Komt daar ook de angst vandaan om te vergeten?
“Herinneren of vergeten, dat is het grote dilemma. Het duurt jaren voordat je kunt herinneren zonder pijn en vergeten zonder degene die je hebt verloren te doden.”
Het feit dat er in het boek meer mensen rouwen om hun kind, biedt troost, maar staan de verschillende personages niet ook voor verschillende aspecten van rouw in één persoon?
“Ja, dat ook. De ene stem van de man breekt in vele stemmen, die later weer bijeenkomen. Ze spreken vaak in poëzie, dat had ik van tevoren niet bedacht, het ging vanzelf. Mijn vrouw zegt: poëzie ligt het dichtst bij stilte.”
De titel Uit de tijd vallen blijkt uit het Nederlands te komen: “Iemand vertelde me dat het Zeeuws was. Ik vond het zo’n treffende uitdrukking. Doden doen niet meer mee met onze tijd. En ‘vallen’ heeft nog een betekenis. Er staat in het boek dat er een ver land is waar van iemand die omkomt in een oorlog wordt gezegd: ‘Hij is gevallen’. Daarmee wordt Israël bedoeld, het geeft aan dat dit verhaal niet in Israël speelt. Het gaat over verlies overal. Als een soldaat in Israël sneuvelt, behoort hij opeens toe aan het hele land. Ik wilde de particuliere dood uit de collectieve arena bevrijden.”
David Grossman, Uit de tijd vallen. Een verhaal in stemmen. Vertaald uit het Hebreeuws door Ruben Verhasselt. Cossee, 144 blz. € 18,90
Op 27 september is David Grossman te gast bij Athenaeum Boekhandel, Spui 14-16 te Amsterdam voor een lunchsigneersessie (12.30-13.30 uur)
Dit interview verscheen in NRC Boeken van 21 september 2012. Je kunt het ook als PDF lezen door hier te klikken.