Twee keer deed ik mee aan de Zevenheuvelenloop, in 2007 en 2008. Toen vond ik het wel weer even mooi geweest. Het is een fraai parcours, maar je ziet door de mensen het bos niet meer. Ook dit jaar had ik geen plannen. Totdat een clubgenoot wegens griep zijn startbewijs aanbood. Op het laatste nippertje kreeg ik tóch zin. Het heeft voordelen, zo’n lastminutebesluit. Je bent niet dagenlang zenuwachtig. Terwijl het Dream Team van de Runner’s World zich onder deskundige begeleiding vele maanden heeft voorbereid op de loop, doe ik het gewoon uit de losse pols. Wel moet ik slikken als ik in Amsterdam in de trein stap: het is nóg drukker dan vroeger. Er zijn alleen staanplaatsen. De mevrouw naast mij bemachtigt een zitplaats door bijna flauw te vallen. Ik sla in Utrecht mijn slag nadat de klanten voor de Margriet Winterfair de trein hebben verlaten en voordat een nieuwe horde de trein bestormt. In Nijmegen de lange mars naar de parkeergarages. Ik ben te vroeg, maar kan gelukkig de tijd doden in de rij voor de wc. Haile is net gefinisht als we van start mogen. De loop zelf is een verademing. Je hebt toch iets meer bewegingsruimte. Het gaat best lekker, een stuk vals plat, een lange helling, wat heuveltjes en na 11 kilometer een geleidelijke afdaling tot de finish. En losse pols of niet, ik train wél minstens driemaal per week. Toch fijn, dat je je dan zo’n uitspatting kunt veroorloven. De trein terug blijft staan in Ede-Wageningen: er is een mevrouw flauwgevallen (dezelfde?), we wachten op een ambulance. Ik stap over op een andere trein: weer staan tot Utrecht. Maar de sfeer is goed. Hardlopers zijn vriendelijke mensen, en ook de niet-renners nemen het sportief op. We hadden een gezellige dag met zijn zesentwintigduizenden, maar ik kijk alweer uit naar de Kortste Dag Loop van ZOEV, mijn eigen club. 48 deelnemers hadden we bij ons vorige loopje. En ik eindigde op de vijf kilometer als tweede vrouw (van de zes).
Gepubliceerd in Le Champion januari 2012