Wisselende tijden. Over het vertalen van Aan het einde van de nacht van Nir Baram

Eind januari 2020 verscheen bij De Bezige Bij mijn vertaling van de nieuwste roman van Nir Baram, Aan het einde van de nacht. Athenaeum Boekhandel vroeg mij om een toelichting bij de vertaling.

Met de recente publicatie van Aan het einde van de nacht zijn er nu drie romans van Nir Baram in het Nederlands verschenen. En ze zijn alle drie volstrekt verschillend, zowel qua inhoud als qua stijl.

Het eerder door mij vertaalde Goede mensen (2012) gaat over twee niet zozeer goede als wel gewone, maar ambitieuze mensen die zich staande moeten houden in respectievelijk nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie onder Stalin en daarbij niet ontkomen aan foute keuzes. De roman bestaat uit chronologisch geordende hoofdstukken, afwisselend over de Duitse en de Russische hoofdpersoon.

Barams tweede hier vertaalde roman, Wereldschaduw (2015, vertaling Sylvie Hoyinck) heeft een heel ander onderwerp, de doorgeschoten globalisering in de jaren negentig. Het boek bestaat deels uit herinneringen van de hoofdpersoon, deels uit e-mails.

Aan het einde van de nacht verscheen oorspronkelijk in 2018. Het is een heel persoonlijk, grotendeels autobiografisch boek, over een vriendschap tussen twee jongens, Jonatan en Joël, die in de jaren tachtig ontstaat in de keurige Jeruzalemse wijk Beet Hakerem. Hoofdpersoon Jonatan wordt later schrijver, trouwt en krijgt een zoontje, zijn vriend Joël wordt een succesvol advocaat. Totdat Joël zijn levenslust kwijtraakt en op het punt staat zelfmoord te plegen. In een wanhopige poging om Joël in leven te houden probeert Jonatan te achterhalen wat er is misgegaan. Misschien ligt de kiem al in hun kinderjaren.

Hoge torens

De roman is geschreven vanuit het perspectief van Jonatan, die in de derde persoon wordt opgevoerd. De vertelling is niet chronologisch, maar begint in het heden en springt vervolgens hoofdstuksgewijs heen en weer in de tijd. Dat betekent goed opletten voor de vertaler. Er zijn drie telkens terugkerende periodes, die meestal op dezelfde wijze worden aangeduid: ‘Mexico’ (het heden), waar Jonatan een literair festival heeft bijgewoond; ‘Laatste jaar’ (halverwege de jaren negentig), het eindexamenjaar, tevens het laatste levensjaar van Jonatans moeder, die borstkanker heeft; en ‘De hoge torens’ (eind jaren tachtig), als Jonatan en Joël een jaar of twaalf zijn en ze zich samen voorbereiden op een gevecht met jongens uit de buurt, die in hoge flatgebouwen wonen. Binnen de hoofdstukken komen flashbacks voor, waarin Jonatan in gedachten terugkeert naar een andere periode in zijn leven, maar in hoofdlijnen gaat het om drie kantelpunten in het leven van Jonatan en in zijn relatie met Joël.

Stug doorvertalen

Voor welke problemen – of uitdagingen – stelt Aan het einde van de nacht de vertaler? Om met iets ogenschijnlijk simpels te beginnen: in het origineel heeft de hoofdpersoon geen naam. Jonatan wordt consequent met hij aangeduid. Dat kan uiteraard tot verwarring leiden. Maar voordat ik een bevredigende oplossing had bedacht, werd het probleem mij uit handen genomen. Kort voor het voltooien van mijn vertaling kreeg ik een oekaze: de redactionele wijzigingen in de nog ongepubliceerde Engelse vertaling (door Jessica Cohen) dienden overgenomen te worden in alle vertalingen. In het Engels had de hoofdpersoon de naam Yonatan gekregen. Dat werd dus Jonatan in het Nederlands. Er is trouwens flink gewied en gesnoeid in die Engelse vertaling, hetgeen de tekst in bepaalde opzichten ook wel ten goede komt, al was het jammer van het extra werk dat het mij opleverde.

De echte uitdaging was om een coherent verhaal te ontdekken in die telkens wisselende tijden, waarin vaak vooruitgewezen wordt naar dingen waarvan de lezer nog geen weet heeft. Daarvoor heb ik echter een simpele stelregel: stug doorvertalen. Wat je niet begrijpt, wordt later meestal vanzelf duidelijk.

In het eerste, naamloze hoofdstuk ontwaakt Jonatan, verstrikt in een hoop lakens en dekens. Hij weet aanvankelijk niet hoe hij is terechtgekomen in wat uiteindelijk een hotelkamer in Mexico blijkt. Langzaam maar zeker worden hem dingen duidelijk. Hij, en de lezer met hem, maakt een reis door de tijd en de ruimte, vooral door het Jeruzalem van de jaren tachtig en negentig.

Juist door de continue wisseling van tijd en plaats krijgt het verhaal vaart, wordt het spannend en wekt het ontroering. Bij mij bracht het een mengeling van herkenbaarheid en vervreemding teweeg. Ik ken het Jeruzalem uit de jaren tachtig en negentig, ook de wijk Beet Hakerem, waar ik op onderzoek uitging toen ik romans van David Grossman vertaalde die zich in dezelfde buurt afspelen, zij het twee decennia eerder. Daarentegen was bijvoorbeeld de dynamiek van een jongensvriendschap mij volkomen vreemd.

Muurtje of hekje?

Wordt je vertaling er beter van als je de omgeving kent waar het verhaal zich afspeelt? Het lijkt misschien nuttig als je de sfeer van de plek kent. Maar die sfeer heeft de auteur nu juist op eigen wijze weergegeven. En een vertaler hoort die sfeer voor de lezer op te roepen door getrouw te vertalen, niet door eigen sfeerbeelden te creëren. Wel kan het handig zijn als je op de hoogte bent van bepaalde realia, van de cultuurgebonden begrippen die problemen kunnen opleveren bij het vertalen.

Mijn allereerste vertaling, De Heuvel van de Boze Raad van Amos Oz, speelde zich ook af in Jeruzalem, in de buurt waar Oz is opgegroeid. Ik was nog nooit in die buurt geweest, dus ik moest gokken of ik een bepaald woord met muurtje of met hekje moest vertalen. Op grond van de context koos ik voor muurtje. Wat bleek te kloppen toen ik later in de betreffende wijk ging kijken. Tegenwoordig lost Google Streetview dergelijke problemen efficiënt voor je op.

Interessanter is de vraag of het een voordeel is als je je als vertaler kunt inleven in de personages. Als je moeder borstkanker heeft gehad, als je een vriend had met zelfmoordneigingen, kun je het boek dan ook beter vertalen? Ik zou denken van niet. Je moet gewoon vertalen wat de auteur heeft opgeschreven, en jouw persoonlijke emoties kunnen daarbij zelfs in de weg zitten. Hooguit vertaal je een boek dat je raakt met meer aandacht. Al moet je eigenlijk álle teksten adequaat kunnen vertalen. Maar als vertaler ga je een maandenlange relatie aan met een boek. Dan is het wel zo prettig als het boek je ligt. In het geval van Aan het einde van de nacht heeft de relatie mij verrijkt. Ik wens de lezers van de vertaling hetzelfde toe.

Hilde Pach vertaalde eerder onder meer werk van Amos Oz, David Grossman en Emuna Elon. In 2014 ontving ze de Martinus Nijhoff Vertaalprijs.

 

Lees hier de tekst zoals hij op de website van Athenaeum is verschenen.

Lees hier de voorpublicatie op de site van Athenaeum. (N.B. In de inleiding wordt de naam van de hoofdpersoon geschreven als Yonathan; dat moet Jonatan zijn.)

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.