Op verzoek van Athenaeum Boekhandel schreef ik een toelichting bij mijn vertaling van de titel van Sonja’s zoon van Emuna Elon.
De roman Sonja’s zoon van de Israëlische schijfster Emuna Elon beschrijft de lotgevallen van een hedendaagse Israëli die een roman probeert te schrijven over zijn Amsterdams joodse familie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wat dit boek bijzonder maakt, behalve de knappe driedubbele gelaagdheid, is dat het is geschreven door iemand die geen enkele band had met Nederland en evenmin directe familieleden heeft verloren in de oorlog, maar zich zo heeft ingeleefd dat het zowel Israëlische als Nederlandse lezers diep raakt.
Met de neus op de absurde feiten gedrukt
De hoofdpersoon in Sonja’s zoon is Joël Blum, een beroemde Israëlische schrijver, die in de oorlog in Nederland is geboren, maar is opgegroeid in Israël. Zijn moeder heeft hem altijd verboden terug te gaan naar Nederland. Na haar dood gaat hij op aandrang van zijn uitgever toch naar Amsterdam om zijn nieuwste vertaling te presenteren. Tijdens een bliksembezoek aan het Joods Historisch Museum ziet hij op filmbeelden zijn moeder met een baby op haar arm. Eén ding weet hij zeker: die baby is hij niet. Terug in Israël vraagt hij zijn oudere zus om uitleg. Ze vertelt wat ze weet, aan Joël, maar niet aan de lezer. Joël keert terug naar Amsterdam om zijn verleden te achterhalen en er tegelijk een roman over te schrijven, met in de hoofdrol zijn moeder Sonja, een ‘gewone’ vrouw die aan den lijve ondervindt wat het betekent om joods te zijn in de oorlog terwijl het dagelijks leven gewoon doorgaat.
Elon beschrijft afwisselend de lotgevallen van Joël in hedendaags Amsterdam en zijn eerste pogingen tot het schrijven van zijn roman. Ze beschrijft zijn verwarring en paniek als hij zich voorstelt wat zijn moeder heeft doorgemaakt en ze laat hem én de lezer onder Sonja’s huid kruipen. En juist doordat het boek geschreven is door iemand die niet uit Nederland komt, maakt het op ons Nederlanders extra indruk, we worden met onze neus op de absurde feiten gedrukt, feiten die we zelf soms liever niet kunnen of willen zien.
Voorwaarde is wel dat die feiten kloppen. Dat maakte dat mijn contact met Emuna Elon veel intensiever was dan gebruikelijk tussen auteur en vertaler. Want hoewel haar research uitstekend was, waren er toch weleens dingen die naar mijn idee beter anders konden worden geformuleerd. Omdat ze niet klopten, of omdat ze door een Nederlandse lezer verkeerd geïnterpreteerd zouden kunnen worden. Ik zal me hier beperken tot één, niet onbelangrijk voorbeeld, de titel.
Oeroude wateren
De Hebreeuwse titel van het boek luidt Bajit al majim rabiem, ‘Huis op veel water’. Op mijn vraag waarom ze voor deze titel had gekozen, antwoordde Elon: ‘Toen ik langs de grachten van het adembenemend mooie Amsterdam liep, zag ik de jonge Sonja Blum zo op haar fiets rijden, in 1941, door diezelfde schilderachtige straten, langs dezelfde gebeeldhouwde gebouwen en indrukwekkende bomen. Ik zag haar voor me, en net als zij hoorde ik de oeroude wateren onder de keurig bestrate wegen en stoepen kolken en bruisen in hun nooit-aflatende poging om alles weer te overspoelen. Net als Sonja was ik onder de indruk van de luisterrijke geschiedenis van Nederland en het ongelooflijke vermogen van het Nederlandse volk om zee in land te veranderen en daardoor God bijna te evenaren als schepper van het universum. Maar ik wist, zoals Sonja spoedig zou ondervinden, dat de oorspronkelijke afgrond altijd op de loer blijft liggen.’
Elon verwees met deze verklaring deels naar de werkelijkheid: veel huizen in Amsterdam zíjn letterlijk (op palen) op het water gebouwd. Iets wat de meeste Nederlanders heel gewoon vinden, maar wat voor veel buitenlanders aan een wonder grenst. Elon duidt het ook metaforisch: Amsterdam, en eigenlijk heel Nederland, maakt zo’n solide indruk, waardoor je je veilig waant, maar in feite is alles gebouwd op drijfzand en zoals Sonja ervaart, en met haar alle andere joden in de oorlog, je hoeft er niet op te rekenen dat iemand je eruit trekt als je daarin terechtkomt. Maar Elons titel verwijst ook naar de ‘afgrond’ op de eerste dag van de schepping, toen de aarde woest en ledig was (Genesis 1:2), of de ‘oervloed’, zoals hij misschien nog passender genoemd wordt in de Nieuwe Bijbelvertaling. Weliswaar heeft God in de daaropvolgende dagen de watermassa’s van elkaar gescheiden door de schepping van hemel en aarde, maar er kan altijd een situatie ontstaan waardoor de afgrond of oervloed weer tevoorschijn komt.
Deze symboliek zal de gemiddelde, weinig Bijbelvaste, Nederlandse lezer waarschijnlijk minder vanzelfsprekend in de oren klinken, maar vormt wel degelijk een belangrijk element in het boek. Daarom heb ik lang nagedacht over een Nederlandse titel die daaraan recht zou doen. Maar wat ik ook bedacht, het klonk óf te gewoontjes (‘Huis op het water? Bedoel je soms een woonboot?’) óf te hoogdravend (‘Huis op wijde wateren? Nou nou, zo wijd zijn die grachten niet!’). Totdat mijn man op een dag zei: ‘Waarom noem je het niet gewoon Sonja’s zoon? Misschien ook een beetje gewoontjes, maar dat is wel waar het boek over gaat. En die symboliek, die blijkt wel uit de tekst. Subtiel, maar duidelijk aanwezig.
Hilde Pach vertaalde eerder onder meer werk van Amos Oz, David Grossman en Nir Baram. In 2014 ontving ze de Martinus Nijhoff Vertaalprijs.
Emuna Elon, Sonja’s zoon. Vertaald uit het Hebreeuws door Hilde Pach. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen 2018
Hier kun je de tekst zien zoals hij op de website van Athenaeum Boekhandel is verschenen.
1 ping
[…] Verdrinken in de oervloed? Over de titel van Sonja’s zoon […]