Osnat was de buurvrouw van Maarten van den Berg en sinds een paar maanden, toen Boaz haar in de steek had gelaten en ingetrokken was bij Ariëlla Barasj, woonde ze alleen. Elke dag tegen de avond bracht ze Maarten een avondmaaltijd op een blad, omdat de gang naar de eetzaal, die boven aan de heuvel was, hem moeite kostte en hij er buiten adem van raakte. Hij was bij ons gekomen van een andere kibboets, een kibboets van immigranten uit Nederland, die hij verlaten had wegens een principieel geschil: ze hadden de overlevenden van de Sjoa een deel van de herstelbetalingen uit Duitsland zelf laten houden, op een particuliere bankrekening, terwijl Maarten, zelf ook een overlevende, van mening was dat bezit de moeder van alle zonde was en in het bijzonder het geld uit Duitsland, dat een dodenoffer was.
Hij was een koppige, gedecideerde man, mager, zijn grijze krulhaar was hard als staaldraad, zijn kleine ogen waren zwart en doordringend, zijn wenkbrauwen dik, zijn wangen ingevallen, zijn schouders waren gebogen en zijn adem piepte door zijn emfyseem. Ondanks die ziekte rookte hij af en toe een halve sigaret, rochelend en weigerend zich gewonnen te geven. In zijn jonge jaren in Rotterdam was hij leraar Esperanto geweest, maar sinds hij naar Israël was geëmigreerd, in 1949, was hij niet meer in de gelegenheid geweest om deze prachtige taal te gebruiken. Hij was van plan hier bij ons in kibboets Jikhat een kleine cursus te beginnen om mensen Esperanto te leren. Hij geloofde in de afschaffing van alle staten en in pacifistische wereldbroederschap, die zou heersen nadat de grenzen tussen de volken zouden zijn uitgewist. Toen hij bij ons kwam had hij gevraagd of hij het schoenmakersvak mocht leren, en hij was inderdaad heel goed in het repareren van onze schoenen en kon ook uitstekend zelf schoenen en sandalen maken voor de kinderen. De schoenendokter, noemden we hem.
In kibboets Jikhat gold hij als een voorbeeld op moreel gebied. Meer dan eens bracht Maarten tijdens de kibboetsvergadering ons allemaal in herinnering waartoe deze hele onderneming was opgezet en wat de oorspronkelijke idealen waren. Toch werd hij door sommigen beschouwd als een zonderling, omdat hij in alle jaren dat hij bij ons was, geen dag verzuimd had van zijn werk. Als hij ziek was en een paar dagen in bed moest blijven, deed hij de schoenmakerij op zaterdag open en gaf de gemeenschap de gemiste dagen terug. Hij was ervan overtuigd dat de hele wereld binnenkort wakker zou worden en het geld helemaal zou afschaffen, want het geld was de wortel van alle kwaad, een eeuwige bron van oorlogen, intriges en uitbuiting. Hij was ook vegetariër. Ronni Sjindlin, de grappenmaker, noemde hem de Gandhi van kibboets Jikhat. Twee jaar geleden met Poeriem had Ronni zich vermomd als Maarten van den Berg en was hij op het feest verschenen met een wit laken om zich heen, terwijl hij een bok achter zich aan trok met een bordje om zijn hals in het Esperanto: ‘Ik ben ook een mens’.
Osnat zei: ‘Als je eet, blijf ik nog even bij je zitten. Ik zal ook een paar liedjes voor je spelen totdat je in slaap valt.’
‘Ik heb geen honger.’
‘Als je op zijn minst een halve omelet eet, speel ik één liedje voor je, en als je een halve omelet en yoghurt eet, speel ik er twee, en als je bovendien de salade en het brood opeet, kun je me ook nog een lesje geven.’
‘Je kunt gaan. Ga maar. Er is muziek buiten, er zijn daar ook een heleboel jonge jongens, er wordt gedanst. Ga maar. Ga je gang.’ En even later: ‘Oké, oké, je hebt gewonnen, Ik geef toe. Ik zal wat eten. Hier. Kijk zelf maar. Ik eet.’
3 reacties
Dat smaakt naar meer, veel meer….. januari
Vandaag “Onder vrienden” van Amos Oz, vertaling Hilde Pach gelezen, en ervan genoten, zoals eerder ook van “Dorpsleven”, van “Een verhaal van liefde en duisternis”, van “Verzen van het leven en de dood”. Schitterende vertaling ook ! Dank u wel, mevrouw Pach !
Auteur
Dank u wel, meneer Gommers, en ik ben blij dat u ervan genoten hebt!