De studie Hebreeuws en Joodse Studies aan de UvA is in gevaar, evenals andere studies van ‘kleine talen’. De hakbijl is nog niet gevallen; de studies krijgen nog even de gelegenheid aan te tonen dat ze echt onmisbaar zijn. Het is de vraag of het slim is om dit te doen door het publiceren van een geheel in het Hebreeuws gestelde uitnodiging om deel te nemen aan het masterprogramma, zoals studievereniging Sechel doet, maar het valt in elk geval op.
Ikzelf heb in de jaren zeventig en tachtig Nederlands, Hebreeuws en Jiddisj gestudeerd aan de UvA en ben vervolgens Hebreeuwse en soms ook Jiddisje literatuur gaan vertalen. Vorig jaar kreeg ik de Martinus Nijhoff Vertaalprijs, dus in mijn geval heeft de studiekeuze wel goed uitgepakt. Het is geen studie waar massa’s studenten op afkomen, maar veel van mijn medestudenten hebben op de een of andere manier wél werk gevonden in hun vakgebied, dus in termen van rendementsdenken scoort de studie vast niet slecht. Als ik even bij mijn eigen vakgebied, het literair vertalen, mag blijven: de Israëlische literatuur groeit en bloeit, óók in Nederlandse vertaling, en er zijn in Nederland eigenlijk te weinig vertalers om aan de vraag van de uitgevers te voldoen. Nu weet ik ook wel dat niet elke hebraïst een goede vertaler is, maar als het binnenkort onmogelijk wordt om een volwaardige studie Hebreeuws te volgen, dus niet alleen modern Hebreeuws, maar ook andere taalstadia, dan komen er helemaal geen vertalers meer bij. Dan wordt de Israëlische literatuur misschien weer, zoals vroeger, uit het Engels vertaald. Of helemaal niet meer.