Het is de droom van menig – zo niet elke – literair vertaler: de Nijhoffprijs winnen. Zeven jaar geleden won ik de Vertaalprijs van het Fonds voor de Letteren, wat ik al een hele eer vond. De voorzitter van de jury, Arthur Langeveld, zei toen tegen mij: ‘En nu door voor de Nijhoffprijs.’ Ik dacht toen: nou, dat moeten we eerst nog maar eens zien. Ik zal niet ontkennen dat ik mezelf best een goede vertaler vind, maar daar zijn er veel meer van. Dus toen op 1 juli de telefoon ging en er een mevrouw van het Prins Bernhard Cultuurfonds aan de lijn was, dacht ik eerst nog dat ze me donateur wilde maken. Al snel viel de term ‘Martinus Nijhoff Vertaalprijs’, waarop ik dacht: ze willen zeker mijn advies over de geschiktheid van een kandidaat. Het duurde nog even voordat ik doorhad dat het heus waar was: de keus was deze keer echt op mij gevallen! Natuurlijk was ik toch nog even bang dat het een grap was, maar de brief die een paar dagen later bezorgd werd, zag er wel érg professioneel; uit. Toen moest ik nog ruim vier maanden wachten totdat het bekend mocht worden, en sinds de verschijning van het persbericht op 7 november mag iedereen weten dat ik een van de grootste pleitbezorgers ben van de Israëlische literatuur in Nederland en al vanaf 1985 werk aan een vertaaloeuvre van hoog niveau. En inmiddels heb ik aan alle felicitaties – waarvoor mijn grote dank! – gemerkt dat inderdaad heel veel mensen het te weten zijn gekomen. NRC Handelsblad besteedde er dezelfde dag aandacht aan, mede in het kader van Nederland Vertaalt, het NIW kwam met een groot interview, en verder deden Twitter, Facebook, internet en de ouderwetse tamtam hun werk. En nu is het wachten tot de feestelijke uitreiking op 22 maart 2014. Die uitreiking, in het Muziekgebouw aan ’t IJ, wordt voorafgegaan door een vertaalmiddag met workshops, waar ook de winnaars van de vertaalwedstrijd worden bekendgemaakt. Aan die vertaalwedstrijd kun je trouwens nog tot 15 januari 2014 meedoen. Alle informatie vind je hier.