Rustig vaart onze wherry de sluis bij Belfeld binnen. Er liggen al vijf wherry’s aan stuurboordzijde en we willen achter aansluiten, maar uit een luidspreker klinkt de barse stem van de sluiswachter: ‘Kano’s helemaal naar voren!’ Kano’s? Zijn wij dat? Vooraan ligt het vol, maar we weten ons tussen twee wherry’s in te wurmen. Er ontbreken nog twee wherry’s van onze groep. Dan vaart er een enorm vrachtschip aan bakboordzijde de sluis binnen. Zou het langszij komen en ons in de verdrukking brengen? Nee, het houdt net achter ons stil. Dan zien we een van de twee ontbrekende wherry’s naderen. Hij passeert de nog geopende sluisdeuren en verdwijnt dan uit het zicht, achter het grote schip. Tegelijkertijd nadert een iets minder groot vrachtschip, dat achter in de sluis aan stuurboord blijft liggen. Hoe zou het die wherry vergaan tussen de twee reuzen? Blijkbaar is hij er nog wel, want daar klinkt de stem van de sluiswachter weer: ‘Kano achterin blijven!’ De deuren gaan nu dicht en het water zakt, één meter, twee meter, misschien wel drie. Vervolgens gaan de deuren aan de andere kant open. We trekken ons sluistouw weer de boot in en maken ons klaar om te vertrekken. Maar ook het grote vrachtschip lijkt aanstalten te maken. Is dat wel een goed idee? Uiteindelijk mogen de ‘kano’s’ toch eerst naar buiten en kunnen we onze weg vervolgen.
Het is de tweede dag van de driedaagse KNRB-voorjaarstocht over de Maas door Noord-Limburg. Elk jaar organiseert de KNRB een of meer van die tochten in binnen- of buitenland. Dit jaar waren er twee identieke tochten van Stevensweert naar Gennep, de eerste van 26 tot en met 28 april, de tweede, waaraan wij meedoen, van 29 april tot en met 1 mei. Wij zijn Fred Pach, Marjo van Wittmarschen. Isabelle Izeboud en ik. Er zijn deelnemers uit het hele land, 32 in totaal, waarbij vrouwen van boven de zestig ver in de meerderheid zijn.
Onze uitvalsbasis is Arcen, een pittoresk stadje met een kasteel en kasteeltuinen, en de Hertog Jan-bierbrouwerij. Maar behalve een rondleiding door de brouwerij zijn er geen toeristische activiteiten ingepland. We verblijven in Hotel Arcen, een comfortabel familiehotel, waar we de avond voor de eerste roeidag een prima buffet krijgen opgediend. Admiraal Frouwke Breman houdt een praatje en deelt een map met informatie en waterkaarten uit. De volgende dagen ontdekken we wel dat de kaarten al een jaar of twintig oud zijn. Er zijn inmiddels her en der nieuwe plassen uitgegraven, havens aangelegd of verplaatst, bochten uit de Maas gehaald en bruggen gebouwd.
Stieren
Omdat de Maas een rivier met stroming is, varen we stroomafwaarts. De eerste ochtend vertrekken we om kwart voor negen per bus naar de jachthaven van Stevensweert, ruim vijftig kilometer ten zuiden van Arcen. Daar staat bootsman Willem-Jan al klaar met de botenwagen. Voor wie vaker een KNRB-tocht heeft gemaakt is Willem-Jan een begrip. Hij staat de groep op elke aanlegplaats terzijde. Na het afladen en in het water leggen van de boten varen we noordwaarts de Maas op voor de kortste etappe van de tocht, 24 kilometer, met twee sluizen.
Veel stroming blijkt er niet te zijn op dit gedeelte van de Maas. En van vrachtverkeer hebben we op het eerste stuk ook weinig last. Dat komt pas later, als het Julianakanaal zich weer bij de Maas heeft gevoegd. Dus we varen lekker, in een mooie, rustgevende omgeving. Gezellig: langs een groot deel van de route staan zwarte stieren aan of in het water.
Palmbomen
Na zes kilometer, bij Linne, komt de eerste sluis. Als dochter van een weg- en waterbouwkundig ingenieur ben ik in mijn jeugd vaak meegenomen naar sluizen, stuwen, dammen en andere staaltjes van waterbouwkundig vernuft. Dat heeft me er echter niet direct vertrouwd mee gemaakt. Integendeel, vrees en ontzag is wat ik voelde, en nu nog. Maar er gebeuren geen rampen en we vervolgen rustig onze tocht. Inmiddels is er wel aardig wat vrachtverkeer. Schepen die een tikje groter zijn en hogere golven veroorzaken dan wat je doorgaans op de Amstel tegenkomt.
Een terugkerend probleem vormt de zoektocht naar een plekje om te wisselen, te eten en te plassen. De eerste twee zaken kunnen ook in de boot plaatsvinden, maar plassen moet toch bij voorkeur buiten de boot gebeuren. De Maasoevers zijn niet echt ingesteld op roeiers, dus het is zoeken geblazen. Zo vinden we op de eerste dag een jachthaven bij Roermond met een havenmeester die moppert dat er nu alweer een stel van die roeiers voor zijn neus staat, maar die niettemin ‘de hand over het hart wil strijken’ en ons toegang verleent tot een blinkend nieuwe toiletfaciliteit. Op de tweede dag kunnen we royaal aanleggen bij het stadsparkje van Blerick, en de derde dag bereiken we via een wrakkig steigertje een soort volkstuintje-aan-het-water met palmbomen, ‘Maaspalmas’ geheten, waar we ons niet laten afschrikken door een bordje dat waarschuwt voor loslopende honden.
De eerste dag eindigt bij een watersportvereniging in de Asseltse Plassen, waar we de boten kunnen laten liggen en vanwaar de bus ons terug naar Arcen brengt. ’s Avonds gaan we met zijn vieren uit eten bij huiskamerrestaurant Landhuis de Barones, waarover ik hier verder niet zal uitweiden, maar dat absoluut de moeite waard is. Mocht je er binnenkort in de buurt komen, bekijk dan even de website: www.landhuisdebarones.nl.
Afzien
De tweede dag moeten we vroeg op : de bus naar waar we gisteren geëindigd zijn vertrekt om half acht. Niet alleen is vandaag de langste etappe (34 kilometer, één sluis), maar we moeten ook op tijd terug zijn in Arcen om de rondleiding door Brouwerij Hertog Jan te kunnen meemaken. Als we bij de boten aankomen, blijken de toiletten ter plaatse helaas gesloten. Het zal nog twintig kilometer duren voordat we in Blerick aanleggen in de buurt van een restaurant met een echte wc. Maar ja, een beetje afzien hoort erbij. Het weer is nog steeds prachtig en ook de omgeving is mooi. Uiteindelijk arriveren we keurig om drie uur in het piepkleine haventje van ons eigen Arcen. Ik laat de rondleiding door de brouwerij aan me voorbijgaan en heb daar achteraf geen spijt van.
Groepsfoto
Op de derde dag kunnen we gewoon naar de boten lopen. We gaan vandaag 32 kilometer naar het noorden, met één sluis kort voor het eind. Het is nu echt warm, en het gaat vooral traag door oneindig laagland. We eindigen om half vier in een jachthaven bij Gennep. Hier moeten de boten uit het water en op de botenwagen getild worden. Vervolgens is er koffie, er wordt een groepsfoto gemaakt en dan staat de bus naar Arcen alweer klaar.
Lijkt het je wat, zo’n toertocht? Elk jaar in december presenteert de KNRB het toertochtenprogramma voor het nieuwe jaar. Dat wordt dan ook in de Dolpen vermeld. Als je alvast inspiratie wilt opdoen, kun je de website raadplegen: https://knrb.nl/evenement/knrb-toertochten/. Oók aan te raden als je geen vrouw bent van boven de zestig!
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in de Dolpen, het ledenblad van roeivereniging RIC Amsterdam, van mei 2024. Je kunt het hier als PDF lezen.