Hila Blum beschrijft in korte hoofdstukjes het leven van een keurig gezin, vader, moeder, dochter, beschaafd, hoog opgeleid, dat uitvoerig en liefdevol wordt opgetekend door de moeder, Jaëla. Maar onder die kalme oppervlakte is een vage dreiging voelbaar, een niet-pluisgevoel. Het begint al met de openingsscène, waarin Jaëla uit Israël helemaal naar Groningen is gereisd om vanaf de overkant van de straat naar het huis van haar dochter Lea met haar man en twee dochtertjes te gluren. Jaëla’s kleindochters, wier bestaan nieuw is voor haar. De dag daarna vliegt Jaëla terug naar Israël. Wat is hier misgegaan? De volgende hoofdstukken bestaan grotendeels uit flashbacks, waaruit de oorzaak van de breuk tussen moeder en dochter langzaam duidelijk wordt. Jaëla en Lea delen alles met elkaar en houden zoveel van elkaar dat het bijna dwangmatig wordt. De liefde van en voor Lea lijkt voor Jaëla een reddingsboei.
Het niet-pluisgevoel wordt ook gevoed door verwijzingen naar boeken die Jaëla leest. Ze noemt de namen van de boeken en de schrijfsters niet, maar achterin staat een keurige verantwoording: boeken van onder meer Janet Winterson, Margaret Atwood, Alice Munro. Vaak Engelstalige romans of verhalenbundels over problematische moeder-dochterrelaties.
Iets over de helft van het boek, als het verhaal ondanks de onderhuidse spanning wel erg kabbelend begint te worden, vormen zich de eerste contouren van de breuk tussen moeder en dochter. Kort voor haar eindexamen Lea raakt verstrikt in een kwestie waaruit Jaëla haar wil redden, maar de reddingspogingen hebben fatale gevolgen. Ogenschijnlijk verandert er niets in hun verhouding, maar na haar eindexamen gaat Lea op reis, naar eigen zeggen naar het Verre Oosten. Om niet meer terug te keren.
Op een dag komt Jaëla er, zoals gezegd, achter dat Lea met haar gezin in Groningen woont. Hoewel ze Lea’s boodschap begrijpt, legt ze zich er niet bij neer. Als lezer houd je je hart vast: maakt Jaëla het hierdoor nog erger of weet ze haar dochter ditmaal aan haar liefde te onderwerpen?
Het is zo’n boek dat je ademloos uitleest, en dat ik ook ademloos vertaald heb. Een hoogtepunt dus! En ik ben niet de enige die er zo over denkt. Hila Blum, kreeg voor dit boek dit jaar de Sapirprijs, vergelijkbaar met de Nederlandse Librisprijs.
Hier kun je hoofdstuk 1 lezen.