Lang geleden, begin jaren negentig van de vorige eeuw, werkte ik mee aan MRM Mensenrechtenmagazine, een maandblad dat was opgericht door (voormalige) redacteurs van Wordt Vervolgd, het ledenblad van Amnesty International. Helaas wist het blad niet voldoende abonnees aan zich te binden en heeft het maar één jaar bestaan.
Voor het tweede nummer (februari 1992) interviewde ik de sociaal-psycholoog dr. Herbert C. Kelman (Wenen 1927), destijds hoogleraar sociale ethiek aan Harvard University. Ons gesprek ging vooral over de vraag hoe het komt dat ‘normale’ mensen onder bepaalde omstandigheden op bevel van hogerhand bereid zijn dingen te doen die ze normaal gesproken moreel verwerpelijk zouden vinden. Kelman zag als joods jongetje zelf in 1938 de nazi’s Oostenrijk binnen marcheren en maakte mee hoe Duitse soldaten op bevel van hun superieuren op straat willekeurig mensen in elkaar sloegen. Kelman ontkwam met zijn ouders tijdig naar Amerika, maar zijn ervaringen lieten hem niet los. Dat resulteerde onder meer in het schrijven (samen met V. Lee Hamilton) van het standaardwerk Crimes of Obedience (1989). Hierin proberen de auteurs antwoord te geven op bovenstaande vraag.
Kelmans boek en ons gesprek erover maakten destijds diepe indruk op mij en dat is nu, 25 jaar later, nog niets veranderd. Zeker nu er in Amerika net een president is aangetreden die het duidelijk niet op moslims heeft voorzien, terwijl er in diverse Europese landen geestverwanten in de startblokken staan om misschien wel premier of president te worden. Moeten we ons gaan voorbereiden op een nieuwe oorlog, een nieuwe genocide zelfs? Wie zal het zeggen. In elk geval is het goed om waakzaam te zijn en Kelmans analyse te lezen.
Als je hier klikt, kun je het artikel als PDF lezen. Het verscheen oorspronkelijk in MRM Mensenrechtenmagazine 1e jaargang, nummer 2 (februari 1992), p. 28-29
P.S. Herbert Kelman wordt in maart negentig jaar en is nog steeds actief, aldus zijn Harvard-website.