Toen de Amsterdamse Bijenkorf vier jaar geleden een signeersessie hield van joodse auteurs uit verschillende landen, stroomde het publiek massaal toe. Israëlische grootheden als Amos Oz, Meir Shalev en David Grossman hadden niet te klagen over belangstelling, maar er was één waarvoor men zich letterlijk verdrong: Chaim Potok. De Amerikaans-joodse schrijver, die gisteren op 73-jarige leeftijd aan kanker overleed, was in Nederland vooral in de jaren negentig erg populair. Zijn boeken kwamen hier eerder uit dan in de VS. De literaire kritiek was minder enthousiast. Hoewel hij, zeker voor zijn eerste boeken, werd geprezen om zijn rijkgeschakeerde beschrijvingen van de joodse wereld, vond men zijn werk te simplistisch.
Potoks eerste roman, The Chosen (`Uitverkoren’), uit 1967 vormde voor veel lezers een onvergetelijke kennismaking met de wereld van het chassidisme. Het is vooral het verhaal van de vriendschap tussen Danny Saunders, zoon van een chassidische rabbijn en Reuven Malter, zoon van een talmoedonderzoeker met moderne opvattingen. Ondanks alle wederzijdse vooroordelen voelen zij zich tot elkaar aangetrokken. En terwijl Danny, voorbestemd om zijn vader op te volgen, uiteindelijk besluit psychologie te gaan studeren, gaat Reuven naar een rabbijnenopleiding. Het gaat hier niet om de strijd tussen orthodox en seculier, maar tussen verschillende vormen van godsdienstbeleving. Toch is de kloof tussen beide milieus onvoorstelbaar groot. Wat het boek vooral de moeite waard maakt, is het gewetensconflict van Danny, die gefascineerd is door het werk van Freud, maar beseft dat hij daarmee de relatie op het spel zet met zijn vader, die hij tegelijkertijd vreest en bewondert. Wat veel lezers diep geraakt heeft, is de sfeer van geborgenheid, de warmte van de chassidische gemeenschap, de gezellige sjabbatmaaltijden, het dansen tijdens een bruiloft, de vurige discussies over talmoedpassages. Het verlangen naar zo’n wereld – meer bij niet-joden dan bij joden – maakte The Chosen tot een bestseller, zeker nadat het in 1982 verfilmd was.
Potoks volgende roman, The Promise (1969), is een vervolg op The Chosen, terwijl My Name is Asher Lev (1972) en In the Beginning (1975) zich in hetzelfde milieu afspelen.
Potok beschreef de wereld waaruit hij zelf voortkwam. Hij groeide op in de Bronx in New York, als oudste zoon van orthodox-joodse Poolse immigranten. Engelse schrijvers zoals Evelyn Waugh en James Joyce lieten een onvergetelijke indruk bij hem achter. Hij studeerde in 1954 af aan het Jewish Theological Seminary in New York in Hebreeuwse literatuur en volgde de opleiding tot `conservative’ (vergelijkbaar met liberaal-joods) rabbijn. In 1965 promoveerde hij. Hij doceerde aan verschillende universiteiten, maar zag zichzelf vooral als schrijver.
Van 1955 tot 1957 diende Potok als legerrabbijn in Korea en Japan. De weerslag hiervan is terug te vinden in The Book of Lights (1981), over een legerrabbijn die geconfronteerd wordt met een volstrekt andere wereld. Het boek stelt vooral vragen en anders dan in eerdere boeken voelt de hoofdpersoon zich gaandeweg aangetrokken door de mystieke Kabbala.
Terwijl The Book of Lights het Verre Oosten van buitenaf beziet, beschrijft I Am the Clay (1992, maar al in 1991 verschenen als Het stof der aarde) drie Koreanen van binnenuit, die in de jaren vijftig vluchten voor het oorlogsgeweld. Opvallend is dat er niets joods is aan dit boek. Er is wel vermoed dat Potok dit boek meteen na zijn ervaringen in Korea heeft geschreven, maar zelf sprak hij dit tegen: ,,Ik kon dit pas schrijven nadat ik mijn eigen wortels had onderzocht.”
Necrologie van Chaim Potok. Oorspronkelijk verschenen in NRC Handelsblad van 24 juli 2002