Toen Le Champion werd opgericht, zag de sport er anders uit dan nu. Hoe zal dat over veertig jaar zijn? Dr. Koen Breedveld, directeur van het W.J.H. Mulier Instituut voor sociaalwetenschappelijk sportonderzoek, probeert het zich voor te stellen: ‘Hardlopen in de huiskamer met zachte ondergrond en bosgeur uit de Wii, of het Amsterdam-Rijnkanaal bevriezen?’
‘Ik heb wat voor je’, zegt Koen Breedveld (1964) als de fotograaf naar een passende fotolocatie zoekt. Hij laat twee medailles zien. Een van de 10 km van de Utrechtse marathon 2008, en een medaille van de kinderloop wat toen nog de Utrecht Nieuwsbladloop heette, uit 1973. ‘Ik heb ze allebei gelopen, met weliswaar geen veertig, maar toch wel 35 jaar tussentijd.’
Het is geen toeval dat Breedveld over het verleden begint terwijl we het over de toekomst zouden hebben. ‘Als je veertig jaar terugkijkt, realiseer je je wat er sindsdien veranderd is. Van daaruit kun je naar de toekomst kijken. Een auto was toen nog bepaald geen vanzelfsprekendheid. Je had geen afstandsbediening, geen wasdrogers, elektrische schroefboormachines of autowasstraten. Op het land en in de fabrieken werd nog veel meer met de hand gewerkt, en niet met computers. Maar er zijn ook heel wat constanten gebleven. We hebben het nu een stuk drukker, maar toen hadden we het ook al druk, waren er ook al files. En net als toen willen we sociaal bezig zijn, goede relaties onderhouden. We zoeken nog steeds naar een prettige combinatie van werk en ontspanning.’
Sociale contacten
De behoefte aan sociale contacten was veertig jaar geleden ook al een drijfveer om aan sport te doen, maar, zegt Breedveld, er waren toen veel meer gelegenheden waar je gelijkgestemden kon ontmoeten: de buurt, de kerk. ‘Natuurlijk deden mensen toen ook aan sport om gezond te blijven, maar de noodzaak was minder groot, want het werk en het huishouden waren nog beduidend arbeidsintensiever. Sport neemt tegenwoordig een grotere plaats in in ons leefpatroon. Niet alleen vanwege de gezondheid, maar ook omdat we zoeken naar manieren om ons te onderscheiden. Het competitie-element is belangrijker geworden. Individuele prestaties worden meer beloond, je moet het maximale uit jezelf halen, desnoods op een egoïstische manier. Dat heeft ook gevolgen voor de manier waarop er tegen de topsport wordt aangekeken. Ja, eind jaren zestig had je ook sporthelden: Ard Schenk en Kees Verkerk, Johan Cruyff, maar de groep topsporters was veel kleiner en er werd veel minder in geïnvesteerd. Sporters kregen toen geen riante salarissen. Ook beleidsmatig was men minder in het competitieve element van de sport geïnteresseerd. Prestatie en wedijver hadden een negatieve bijklank. Dat de regering zich vierkant achter het streven van NOC/NSF zou scharen om bij de Olympische Spelen tot de beste tien te behoren was toen niet mogelijk geweest.’
Geen welvaartskwalen
Wat leert dit ons over sport in de toekomst? Breedveld: ‘Sport als middel om gezond te blijven zal misschien minder belangrijk worden. In de toekomst zal de medische wetenschap ongetwijfeld oplossingen vinden voor welvaartskwalen als hart- en vaatziekten en diabetes, en dan hoef je misschien niet meer zoveel te bewegen om gezond te blijven. Dat wordt een grote uitdaging voor de sport.’
Een andere mogelijke bedreiging is de vergrijzing. ‘De 65-plussers van de toekomst hebben natuurlijk de opkomst van het trimmen meegemaakt, van het joggen. Ze hebben meer een ‘sporthart’ dan eerdere generaties. Maar de groep die aan topsport doet, zal onvermijdelijk kleiner worden. Misschien neemt de belangstelling ervoor dan wel iets af.’
Toch gelooft Breedveld niet dat deze tendensen het einde van de sport betekenen: ‘Veel mensen zullen sport hoe dan ook leuk blijven vinden. Sport heeft een belangrijke maatschappelijke, economische en sociale functie. In sportverenigingen kom je elkaar tegen in een andere hoedanigheid dan in het dagelijks leven. Maar ja, die functies kunnen eventueel ook buiten de sport gevonden worden. Of binnen de sport, maar anders. Nu al zie je dat het aantal leden van verenigingen daalt. Mensen worden eerder lid van fitnesscentra of van kleine clubjes, of ontmoeten elkaar op een internetforum over sport, zoals My ASICS, of ze gebruiken een Wii.’
Doelen stellen
Komen er andere vormen van sport? ‘Ongetwijfeld. Twintig jaar geleden had je nauwelijks fitnesscentra, skates, mountainbikes. Het veranderende klimaat zal een rol spelen. Misschien kunnen we wel niet meer skiën. Maar wie weet kun je over veertig jaar zo’n ijsbaan als bij Biddinghuizen door een hele provincie leggen, of het Amsterdam-Rijnkanaal bevriezen.’
Topsport zal altijd blijven bestaan, denkt Breedveld. ‘Wat blijft, is de behoefte om jezelf doelen te stellen. Maar ook om je te meten met anderen, te zien wie het beste is, het plezier om een wedstrijd te beleven, om erin meegezogen te worden, om je onderdeel te voelen van een groter geheel, het kippenvel. Maar of het nog steeds nodig is om daarvoor bij elkaar te komen in grote stadions? Misschien spelen de Nadal en Federer van de toekomst wel virtueel tegen elkaar. Mensen zullen altijd ergens bij willen horen en zich ergens tegen willen afzetten. Maar ik weet niet of we dan nog steeds voor Nederland zijn of misschien voor Europa.’
Showevenementen
De sporten waar Le Champion zich sterk voor maakt, fietsen, hardlopen, wandelen, zullen niet verdwijnen, denkt Breedveld. ‘Ze zijn de laatste jaren steeds meer van sportgebeuren tot showevenement geworden. Ze trekken ook een veel groter publiek. Als je al die duizenden mensen ziet die bij de Zevenheuvelenloop in rare pakjes door de straten van Nijmegen lopen. Daar zouden ze zich veertig jaar geleden over geschaamd hebben. Dat komt ook doordat de commercie erop inspeelt. Het zijn mechanismen die elkaar versterken.’
De vraag is of dat zo door zal gaan. Gaan mensen zich niet afkeren van al te massale evenementen? ‘Dat zou heel goed kunnen’, zegt Breedveld. ‘Dan krijg je een terugval. Maar ik weet zeker dat die gevolgd zal worden door een derde loopgolf. Mensen willen zich onderscheiden, en ook al ben je allesbehalve uniek als je meedoet aan zo’n hardloopevenement, je voelt je toch bijzonder. Misschien verandert het hardlopen wel van karakter. Dan kun je bijvoorbeeld in de huiskamer lopen met een levensgrote animatie van een landschap op de muur, en als je op je Wii stapt, kun je kiezen voor een harde of een zachte ondergrond, of voor bosgeur.’
Tegelijkertijd relativeert Breedveld zijn bevlogen toekomstverwachtingen: ‘Veertig jaar geleden dachten we dat we dankzij de technologie in de toekomst een vrijetijdsmaatschappij zouden krijgen. Die technologie is er gekomen, maar we hebben het drukker dan ooit. Dat de technologie en ook het veranderende klimaat over veertig jaar een nog belangrijker rol zullen spelen, is wel zeker. Maar de behoefte aan lichamelijke en sociale gezondheid zullen blijven. Net als de wedijver, het plezier, de uitdaging, en daarmee de sport.’
Gepubliceerd in Le Champion maart 2009, jubileumnummer t.g.v. het 40-jarig bestaan van Toerclub Le Champion