In december is het roeien er nogal bij ingeschoten. Dat had verschillende oorzaken, maar een ervan was een tripje naar Parijs. In Parijs kun je ook roeien, maar de Seine is toch even wat anders dan de Amstel, dus dat komt misschien later nog eens. Daarom hebben we ons in Parijs beperkt tot de dingen die iedereen doet, zoals een bezoek aan het warenhuis La Samaritaine, dat na een jarenlange renovatie vorig jaar is heropend door president Macron zelf (het gebouw staat er weer schitterend bij, maar het winkelaanbod kon ons minder bekoren), het aanschouwen van de wederopbouw van de Notre-Dame (indrukwekkend) en het aandoen van diverse musea. Waaronder het musée du quay Branly – Jacques Chirac, een enorm etnografisch museum niet ver van de Eiffeltoren met kunstschatten, gebruiksvoorwerpen en rituele objecten uit Afrika, Azië, Oceanië, Australië, Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. En daar troffen we een roeiboot aan, met roeiers erin, kunstig uitgesneden in hout. De roeiers roeien zonder riemen, of de riemen zitten vast aan hun armen, dat is niet helemaal duidelijk. Er zitten ook een paar grote schildpadden op de boot, en – ook vreemd – de boot heeft geen bodem. Niet bepaald een gewone C4 dus. Gelukkig stond er een bordje bij. Ik vertaal het even:
Rituele boomkano wuramon
Westelijk Asmat-volk
West Papoea, rivier de Unir, dorp Jufri
Hout, natuurlijke pigmenten, veren
20e eeuw
De wuramon-boomkano had tot voor kort een symbolische rol tijdens de initiatie van Asmat-jongens.
De menselijke figuren stellen de overledenen voor en de andere de watergeesten. Als de boot aan het eind van hun isolement onthuld werd, moesten de geïnitieerden eroverheen kruipen; de laatste etappe voordat ze de rituele insnijdingen ontvingen waardoor ze van de wereld van de kinderen overgingen naar die van de volwassenen.
Enthousiast maakte ik een paar foto’s en appte ze naar onze roeimaatjes. Meteen kreeg ik reacties. Een van Arnoud Willems, die vroeg of ik er een stukje over in de Dolpen wilde schrijven – bij dezen, Arnoud – en een van Henk van Leeuwen, die zich herinnerde dat een soortgelijke boot vroeger in het restaurant van het Stedelijk Museum hing.
Thuisgekomen ging ik verder op onderzoek uit. Zo kwam ik erachter dat de pirogue cérémonielle in het Nederlands een ‘zielenprauw’ wordt genoemd. Dat de boot geen bodem heeft omdat hij bemand wordt door geesten, en die hebben geen vaste grond onder de voeten nodig. En dat het inderdaad eerder een kano is dan een roeiboot. Dus eigenlijk had ik dit stukje beter aan de kanovereniging kunnen aanbieden.
Verder leerde ik dat ook ons eigen Tropenmuseum over twee zielenprauwen beschikt. Niet zo verwonderlijk misschien, aangezien Nieuw-Guinea, waar ze vandaan komen, in de tijd dat ze vervaardigd zijn nog bij Nederland hoorde. En die boten hebben allebei – eerst de grootste, later de kleinere – van 1956 tot 1988 in het restaurant van het Stedelijk gehangen. Ter herinnering aan het Museum voor Aziatische Kunst dat van 1932 tot 1952 in die ruimte gehuisvest was. En om de cirkel rond te maken: de twee zielenprauwen uit het Tropenmuseum maakten in 2019 deel uit van de tentoonstelling ‘Oceania’ in het musée du quay Branly.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in de Dolpen, het maandblad van Roeivereniging RIC (januari 2023). Je kunt het hier als PDF lezen.