Op 4 januari overleed de Israëlische schrijver Aharon Appelfeld, 85 jaar oud. Hij werd in 1932 geboren in het toen Roemeense Czernowitz, in een intellectueel Duitstalig joods gezin. Zijn ouders konden zich moeilijk voorstellen dat juist Duitsers hen wilden vermoorden. En ze waren daarin niet de enigen, getuige Appelfelds bekendste roman Badenheim 1939 (1980; Nederlandse vertaling Kees Meiling 2006). Daarin verblijft een groep geassimileerde joden in de zomer van 1939 in een Oostenrijks kuuroord. Ze komen daar al jaren, maar ditmaal wordt iedereen naar Polen vervoerd. Dat veroorzaakt geen paniek. Mede doordat elke historische context ontbreekt, is de sfeer surrealistisch. Appelfeld bestreed dat overigens in 2005 in een interview in deze krant: ‘Hun naïviteit is realistisch. Mensen begrijpen het kwade niet. Alleen als het in henzelf zit.’
Toen de oorlog uitbrak, werd Appelfelds moeder door de Duitsers vermoord. Appelfeld kwam met zijn vader in een werkkamp terecht en wist daaruit te ontsnappen. Na een verblijf bij een prostituée zwierf hij door de Oekraïense bossen, trok op met een misdadigersbende en kwam in 1944 terecht in het Russische leger. Vervolgens zwierf hij bijna twee jaar door Europa, op zoek naar zijn ouders. Tevergeefs (al bleek zijn vader twintig jaar na de oorlog toch nog in leven). In 1946 ging Appelfeld met andere ontheemden met de boot naar Palestina. Zijn ervaringen leverden hem voor de rest van zijn leven stof tot schrijven op, maar voordat het zover was, had hij een lange weg te gaan.
Appelfeld moest meteen in dienst en studeerde vervolgens in Jeruzalem Hebreeuws en Jiddisj. De keuze voor Jiddisj lag niet voor de hand. Het was de taal van het verleden. Maar voor de ontwortelde Appelfeld was het – nu Duits problematisch was geworden – een lijntje naar zijn vroegere thuis. Zijn docenten Martin Buber en Gersjom Scholem hielpen hem een verbinding te leggen tussen de heroïek van het jonge Israël en de Midden-Europese cultuur. Zo slaagde hij erin om in de taal van zijn nieuwe land te schrijven over de jodenvervolging in het oude land.
Daarmee baande Appelfeld de weg voor andere Israëlische auteurs om over de oorlog te schrijven. Sommigen gingen daarin verder dan hij. Appelfeld heeft altijd geweigerd zich in de daders te verplaatsen: ‘De nazi’s beschouwden mij als een insect. Dat soort mensen kan ik niet begrijpen.’ David Grossman was een van de eersten die, in Zie: liefde, wél in de huid van de daders kropen, iets waarmee Appelfeld moeite had: ‘Hij doet een serieuze poging om de Sjoa te begrijpen, maar hij was er niet bij. Dat is een enorm verschil.’
Hoe dan ook, Appelfeld is in Israël, en ook in de Angelsaksische wereld, inmiddels een van de meest gelezen auteurs geworden. Hij schreef meer dan vijftig boeken, heeft vele prijzen gewonnen en werd onder meer door Philip Roth beschouwd als een van de belangrijkste schrijvers ter wereld.
Dit artikel verscheen – enigszins ingekort – in NRC Handelsblad van 5 januari 2018. Je kunt de necrologie zoals hij in de krant verscheen hier als PDF lezen. Als je in het zoekvenster van deze website ‘Appelfeld’ intikt, kun je enkele recensies van zijn boeken en een interview met hem lezen.