David Grossman schrijft graag tweelingboeken. In het ene boek behandelt hij een thema diepgravend en serieus, in het volgende luchtiger, en vaak meer op jongeren gericht. Zo was Het zigzagkind, een avonturenverhaal over een jongen aan het begin van de puberteit, het luchtige antwoord op De grammatica van het gevoel, waarin een jongen van dezelfde leeftijd worstelt met het vooruitzicht om volwassen te worden. In de roman Jij bent mijn mes, die twee jaar geleden in vertaling verscheen, probeert een man een vrouw te bereiken door haar brieven te schrijven. Er ontwikkelt zich een liefdesrelatie, maar uitsluitend op papier, want de man durft de vrouw niet te ontmoeten. In het kortgeleden vertaalde ‘tweelingboek’ De stem van Tamar is een jongen op zoek naar een meisje, maar met de uitdrukkelijke bedoeling haar wel te vinden.
Het begint allemaal met een hond. Een vrouwtjeshond die losliep door Jeruzalem en naar het asiel is gebracht. De zestienjarige Assaf heeft een vakantiebaantje bij de gemeente en krijgt de opdracht de eigenaar op te sporen. Assaf heeft geen idee waar hij zoeken moet, maar de hond neemt hem letterlijk op sleeptouw. Als een bezetene rent ze met hem door de straten van Jeruzalem, eerst langs een pizzabakker, die bij het zien van de hond meteen aan het bakken slaat, en vervolgens naar een soort klooster, waar hij de Griekse non Theodora aantreft, die al vijftig jaar niet meer buiten is geweest. Ze beheert een gastenverblijf voor pelgrims van een Grieks eiland die nooit meer zullen komen, want het eiland is inmiddels in zee verdwenen. Van deze excentrieke figuur, die dankzij boeken en kranten en correspondentievrienden precies weet wat zich in de wereld afspeelt, hoort Assaf meer over de eigenares van de hond, Tamar. Een meisje van zijn leeftijd, dat regelmatig met haar hond, Dina, bij Theodora langskwam om samen pizza te eten en over het leven te spreken. Juist tegen iemand die het leven alleen maar van horen zeggen kende, durfde Tamar te vertellen wat haar dwarszat. Maar de laatste maand is ze niet meer geweest. Assaf begint te vermoeden dat die Tamar wel eens een heel bijzonder iemand zou kunnen zijn.
Grossman heeft zich bij het schrijven van De stem van Tamar laten inspireren door zijn kinderen. Zij mochten het onderwerp bepalen; zij hebben er – als we de schrijver mogen geloven – zelfs voor gezorgd dat het treurige einde dat hij in petto had, omgebogen werd tot een happy end. Het is dan ook in de eerste plaats een boek voor jongeren geworden. Zij zullen zich onmiddellijk herkennen in de twijfels en problemen en verlangens van Assaf en Tamar. Het boek is bovendien toegankelijk en met veel vaart geschreven en heeft een duidelijke, misschien voor volwassenen iets té duidelijke plot. Wat het boek voor oudere lezers toch de moeite waard maakt, is Grossmans vermogen om in de huid van pubers te kruipen en om de subtiele en vaak moeizame overgang van kind naar volwassene te beschrijven.
Terwijl Assaf in het wilde weg op zoek gaat naar Tamar, krijgt de lezer stukje bij beetje haar verhaal te horen, dat al een maand voor Assafs zoektocht begint. Als haar ouders met vakantie zijn, begint zij, samen met Dina, een nieuw leven – als straatmuzikant. En zingen kan ze, als zangeres in een professioneel jeugdkoor. Maar op straat zingen is wel even wat anders dan op een concertpodium. Grossman beschrijft erg mooi hoe ze haar remmingen overwint en ten slotte een wordt met haar stem. Maar eigenlijk is het haar daar niet om begonnen. Ze wil iemand die haar heel na staat van de ondergang redden. Al moet ze zich daarvoor in de drugsscene van Jeruzalem begeven. Geen geringe opgave voor een meisje van zestien. De combinatie van haar eenzaamheid, kwetsbaarheid en vastberadenheid zal weinig lezers onberoerd laten.
Na enige tijd slaagt Tamar erin opgenomen te worden in een soort kolonie van straatmuzikanten en -artiesten, onder leiding van de onbetrouwbare Pesach. In ruil voor gratis kost en inwoning in een vervallen ziekenhuisgebouw staan zij hun honorarium aan hem af, terwijl Pesachs handlangers de inkomsten nog verhogen door tijdens de optredens de zakken van het publiek te rollen. Grossman beschrijft dit zo geloofwaardig dat Shimon Peres in een toespraak zijn schande uitsprak over dergelijke praktijken en harde maatregelen aankondigde. Groot was zijn ontgoocheling toen Grossman hem vertelde dat hij Pesachs kolonie verzonnen had.
Niet verzonnen zijn de Russische drugsverslaafden, jongetjes van een jaar of twaalf nog maar, die leven in de halfverwoeste huizen van het voormalige Arabische dorp Lifta. Ook hierheen wordt Assaf meegevoerd door de onvermoeibare Dina. Het blijkt dat Tamar hier is geweest, op zoek naar iemand. Tot zijn verbazing treft Assaf bij een van de jongetjes naast een spuit, zilverpapier en een pistool ook een bekend kinderboek aan, over draken.
Hier wordt een ander Jeruzalem beschreven dan we kennen. Grossman toont de duistere wereld die schuilgaat achter de gezellige straatmuzikanten en de schitterende natuur rond Jeruzalem. Even ongebruikelijk is de onbekommerdheid waarmee de hoofdpersonen door de stad lopen. Niemand kijkt schichtig om zich heen op zoek naar zelfmoordterroristen, niemand is bang om in de bus te stappen. Nu was het boek al verschenen voordat de aanslagen bijna twee jaar geleden losbarstten, maar het is ook een bewuste keus van Grossman om zijn literaire werk niet te belasten met de alledaagse politieke werkelijkheid. Als schrijver van essays en artikelen waarin hij zijn kritiek op het Israëlische beleid laat blijken, houdt hij zich er meer dan genoeg mee bezig. En de Israëlische lezer heeft er al evenmin behoefte aan. Enig escapisme is momenteel onontbeerlijk om psychisch te overleven.
Maar escapistisch is De stem van Tamar zeker niet. Want gaandeweg blijkt dat Tamar haar hele actie heeft opgezet om haar broer Sjaj te redden, een talentvol gitarist die aan heroïne verslaafd is en door Pesach min of meer in gijzeling gehouden wordt. De passages over de relatie tussen Tamar en haar twee jaar oudere maar veel kwetsbaarder broer behoren tot de mooiste in het boek. Midden in Jeruzalem organiseert Tamar een spectaculaire ontsnapping, waarbij ze niet alleen tegen de handlangers van Pesach moet strijden, maar ook tegen het defaitisme van haar verslaafde broer. Het loopt goed af, zij het dat Dina in de commotie achterblijft.
Maar Tamar heeft zich bovendien ten doel gesteld haar broer te laten afkicken op een geheime plaats. Na een zwerftocht van twee dagen komen ook Assaf en Dina daar uiteindelijk terecht. Wat zich daar afspeelt, is niet anders dan ontroerend te noemen. De aarzelende toenadering tussen de twee zestienjarigen, die tegelijkertijd het hartverscheurende afkickproces van Sjaj onder controle moeten zien te houden. Het loopt nog bijna mis door een wraakactie van Pesach, maar, zoals het in een jeugdboek hoort, alle losse eindjes worden netjes afgehecht. Al blijft het de vraag of Sjaj het zal redden. Toch is er één personage dat de lezer echt in onzekerheid laat: de non Theodora, die na vijftig jaar opsluiting haar verblijf verlaat en in haar eentje zomaar de drukke straat op gaat. Wat zal er van haar worden?
David Grossman: De stem van Tamar. Roman. Vertaald uit het Hebreeuws door H. Man. Cossee. 414 blz. € 22,90.
Deze recensie verscheen oorspronkelijk in iets ingekorte vorm in NRC Handelsblad van 13 september 2002. De versie zoals hij in de krant is verschenen kun je hier lezen.