‘De anderen’ van Sarah Blau

Mijn nieuwste vertaling is een literaire thriller, of misschien eerder eerder een roman in thrillervorm, De anderen, van de Israëlische schrijfster Sarah Blau. Blau speelt met Bijbelse mythen over vrouwen, die ze in een moderne context plaatst en ter discussie stelt. Het boek is uitgegeven door De Geus.

Toen een redacteur van De Geus mij bijna een jaar geleden mailde met de vraag of ik een spannende Israëlische thriller wilde vertalen, moest ik wel even nadenken. In mijn ruim 35-jarige vertaalloopbaan had ik nog nooit een thriller vertaald. Ik had er nooit een aangeboden heb gekregen. Maar daar komt bij dat het vertalen mij een zekere literaire uitdaging moet bieden. En die vind je niet altijd in thrillers. Anderzijds: ik had net een vertaling ingeleverd en had niets nieuws in het vooruitzicht, de eerste lockdown was net begonnen en het leek me wel prettig om in die situatie iets omhanden te hebben.

Ik besloot de opdracht aan te nemen. Het boek in kwestie, Haächerot (De anderen), was weliswaar een thriller, maar net zomin als ik ooit een thriller vertaald had, bleek de schrijfster er ooit eerder een geschreven te hebben. Sarah Blau (Bnee Brak, 1973) is in Israël een bekende auteur, toneelschrijver, journalist en actrice. Ze groeide op in een orthodox milieu, maar is daar inmiddels ver van afgedreven, hoewel ze zichzelf nog steeds religieus noemt. Ze studeerde psychologie en geschiedenis aan de Bar-Ilan Universiteit. In haar literaire werk houdt ze zich vaak bezig met de relatie tussen religie, feminisme en seksualiteit. Vóór De anderen schreef ze twee romans en een novelle. In al haar boeken speelt ze met joodse mythen, uit Bijbelse tijden, maar ook uit het nabije verleden, die ze in een moderne context plaatst en ter discussie stelt. Vaak gaat het daarbij om de rol die vrouwen opgedrongen krijgen.

Zo ook in De anderen, waarin dr. Dina Kaminer, een vooraanstaand onderzoekster op het gebied van genderstudies, vermoord wordt aangetroffen in haar eigen huis, een babypop in de armen gedrukt, terwijl op haar voorhoofd in felrode letters het woord ‘moeder’ is geschreven. Korte tijd later ondergaat een bekende actrice, Roniet, hetzelfde lot. Allebei waren ze twintig jaar eerder studiegenoten van hoofdpersoon Sheila. Samen met medestudente Naäma vormden ze een hechte vriendinnengroep. Alle vier hadden ze zich ontworsteld aan hun orthodoxe milieu, alle vier hadden ze gezworen nooit kinderen te krijgen. Daarom werden ze haächerot (de vrouwelijke vorm van ‘de anderen’) genoemd. Met de zelfmoord van Naäma kwam er een eind aan hun verbond. Sheila is nu de enige overlevende. Wordt zij het volgende slachtoffer of is ze misschien de moordenaar?

Beetje bij beetje komt de lezer meer te weten over de persoon van Sheila, over de vriendinnengroep en over de noodlottige gebeurtenis die een eind maakte aan hun vriendschap en leidde tot de dood van Naäma. Een belangrijk motief is hun identificatie met kinderloze vrouwen uit de Bijbel, zoals de profetes Mirjam, Sauls dochter Michal, de dodenbezweerster van Endor, en met Liliet, volgens de legenden de eerste vrouw van Adam, die zich gelijkwaardig waande aan Adam en daarom het paradijs moest verlaten.

Het boek bevat nogal wat typisch joodse en Israëlische elementen. Als vertaler moest ik inschatten in hoeverre die het begrip en de waardering van de Nederlandse lezer in de weg zouden kunnen staan.

De Bijbelse motieven zijn misschien voor de gemiddelde Nederlandse lezer minder vertrouwd dan voor het Israëlische publiek, maar ze zijn allemaal te vinden in de Nederlandse Bijbel, en bovendien wordt uit de context wel duidelijk welke rol ze spelen in het verhaal. Ik had niet het gevoel dat ik hier extra uitleg hoefde te verschaffen.

Een ander aspect is de negatieve houding van de vier vriendinnen ten aanzien van het moederschap. Moederschap staat in Israël traditioneel in hoger aanzien dan in Nederland, waardoor het besluit om geen kinderen te krijgen bij de Israëlische lezer wellicht harder aankomt dan in Nederland. Toch denk ik dat het verschil niet onoverbrugbaar is. In beide landen zullen de meeste lezerszich niet hevig verzetten tegen het afwijzen van het moederschap, terwijl ze zich die bezwaren tegelijkertijd wél kunnen voorstellen. Tenslotte is het nog niet zo lang geleden dat ook hier van een meisje verwacht werd dat ze trouwde en kinderen kreeg.

Wel bestaat er bij de gemiddelde Nederlandse lezer minder kennis over het specifieke milieu dat Blau beschrijft: voormalig orthodoxe vrouwen, van wie in elk geval de hoofdpersoon is opgegroeid in Bnee Brak, een ultraorthodoxe voorstad van Tel Aviv (inmiddels wereldwijd bekend als een van de corona-hotspots, waar nog steeds bruiloften met vele honderden aanwezigen worden gevierd). De vriendinnen ontmoeten elkaar aan de religieuze Bar-Ilan Universiteit en ontworstelen zich daar aan hun geloof en tradities. Maar het wordt allemaal zo beschreven dat ook lezers zonder die kennis zich er een voorstelling van kunnen maken. Ook in Nederland kennen we voorbeelden van meisjes die zich losmaken uit hun traditionele milieu.

Het probleem met deze vertaling zit hem dus niet zozeer in de ‘realia’, de concrete zaken, maar er is wel iets aan de hand met de vertelwijze en de schrijfstijl. Het verhaalperspectief ligt bij Sheila en de lezer komt minstens zoveel te weten over haar gedachtewereld als over de buitenwereld die ze beschrijft. Sheila is 41 jaar en heeft het ondanks haar intelligentie minder ver geschopt dan haar voormalige vriendinnen: ze is rondleidster in het nogal stoffige Bijbels Museum. Ze woont sinds kort weer in Bnee Brak, omdat ze daar een goedkope flat kon krijgen. Ze vertoont Bridget Jones-achtige trekjes, is voortdurend bezig met het feit dat ze ouder en onaantrekkelijke wordt. Zeker als er na de moord een knappe, jonge rechercheur bij haar langskomt. Haar gepeins en gepieker haalt de vaart wat uit het verhaal. Ondanks de gruwelijke moorden en het gevaar dat voor Sheila zelf dreigt, ondanks de symboliek waarvan de moordenaar zich bedient en de onheilspellende verwijzingen naar gebeurtenissen uit het verleden die geleid hebben tot het eind van de vriendschap, is de sfeer in het boek niet bloedstollend spannend. De thrillervorm lijkt voor Blau eerder een vehikel om haar boodschap over te brengen. Een boodschap die aan het eind van het boek overigens veel genuanceerder blijkt dan eerder gesuggereerd, maar daarover zal ik hier niets verklappen.

Gezien de schrijfstijl was het niet heel verrassend dat ik na voltooiing van de vertaling de geredigeerde tekst van de uitgever terugkreeg met de opmerking: ‘De persklaarmaker gaf aan dat ze de vertaling behoorlijk stroef vond: “Het is een thriller, dat moet toch prettig weglezen.”’ Toch zat dat me niet lekker. Mijn stelregel is dat ik een vertaling nooit mooier maak dan het origineel, dus een stroef boek krijgt een stroeve vertaling. De vaak gebruikte, complimenteus bedoelde kwalificatie ‘het leest als een trein’ hoeft helemaal niet te betekenen dat het gaat om een goede vertaling, althans, als daarmee een vertaling wordt bedoeld die getrouw is aan het origineel. Maar ik weet precies hoe het gaat in recensies: ‘Het boek leest niet lekker, of zou dat aan de vertaling liggen?’ Daarom besloot ik er nog eens met de stofkam doorheen te gaan, waarbij ik nog aardig wat formuleringen vond die net iets puntiger konden zonder het origineel geweld aan te doen. Mooier kon en wilde ik het niet maken.

Kortom, De anderen is een enigszins hybride boek. Door het in de markt te zetten als ‘een spannende thriller’ worden verwachtingen gewekt die niet helemaal worden waargemaakt. Tegelijkertijd is de thematiek wel degelijk interessant, zij het misschien voor een ander publiek dan zich in eerste instantie voelt aangesproken. Maar daar kan de vertaler niet zo veel aan doen.

Sarah Blau, De anderen. Uit het Hebreeuws vertaald door Hilde Pach. De Geus, Amsterdam 2020

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op het Vertalerskanaal van de lezerscommunity Hebban. Die versie kun je hier lezen.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.